24 augustus 2006

Kim

Verplichte kost voor wie naar India gaat is Kim van de Britse schrijver Rudyard Kipling (1865-1936). Kipling schreef het boek in 1901; in 1907 ontving hij de Nobelprijs voor de literatuur. Kim wordt overal en altijd geroemd om zijn beeldingskracht: je ruikt India, je proeft het eten, je hoort de straatgeluiden enzovoort. Daarnaast zit het boordevol spiritualiteit. Het jochie Kim reist immers met een Tibetaanse lama door het land, op zoek naar de Rivier van de Pijl. Tegelijkertijd wordt Kim ingeschakeld bij het opsporen van spionnen. Ogenschijnlijk een mooie mix, maar ik moet bekennen niet van het boek genoten te hebben. Het leest weliswaar vlot, maar mij ontging tegelijkertijd een hoop. Het boek bevat ontelbare inheemse termen die ik niet begreep. Bovendien wisselt de situatie in het verhaal zo vaak en zo abrupt, dat ik af en toe volledig de draad kwijt raakte. De verhaallijn en het perspectief in de roman zijn eigenaardig gestructureerd. Wanneer je op internet op zoek gaat naar beschrijvingen over dit boek, lees je uitsluitend lovende woorden. Helaas, ik heb niet zo kunnen genieten.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.