12 juli 2008

Hierna nog één keer...

Onlangs verscheen het Geheim dagboek 1996-1998 van Hans Warren, het twintigste deel. Het deel uit zijn stervensjaar 2001 was al verschenen, dus er resteert nog één deel: met de laatste maanden uit 1998, en heel 1999 en 2000. Dan is de serie compleet en is het grootste egodocument uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis afgebouwd. Dit deel is wederom een verrukkelijk en indringend dagboekdeel. Eten, muziek, kunst(kopen), huiselijk gedoe en reisjes: er wordt stevig geleefd in huize Warren-Molenaar. En dat terwijl Warren ver in de zeventig is. Alleen wie deze dagboeken mee-leest zal kunnen begrijpen in welk een heerlijk gebalanceerde leestoestand je als lezer bevindt wanneer je weer een stuk hieruit leest. Nadat ik dit boek uitgelezen had, bekeek ik uit de verzamelbox dvd's met de interviews van Adriaan van Dis op televisie zijn gesprek met Hans Warren (ergens begin jaren '90?) - Warren is gewoon een erg boeiende en lieve man. Wanneer het laatste deel verschenen en gelezen is, ga ik weer van vooraf aan beginnen, denk ik.

1 Comments:

Anonymous Anoniem said...

(Uit: De Groene Amsterdammer, nr. 30)
Wildzwijnfilet

‘Direct na de lunch commotie doordat een drijfjacht knallend en schreeuwend door ’t Pijkjeswegje trok. We zagen hoe ze een haas in de slootkant neerschoten, de fazanten renden voor dekking onze tuin in. M. werd woedend en rende eropaf, hij schold de schoften uit. Ook belde hij de politie, die arriveerde snel, maar toen waren de helden natuurlijk al in hun auto’s weggescheurd. Ongelofelijke brutaliteit […] We aten gisteravond heerlijk: wildzwijnfilet.’
Dagboek van Hans Warren, 20 december 1997. Na ooit twee oude dagboeken gelezen te hebben, probeerde ik het nog eens. Een fijn vakantieboek, dacht ik. Als pakweg Maarten ’t Hart of Koos van Zomeren over dieren of planten schrijven, lees ik dat graag, maar als Warren het doet, komt me het onecht voor. Op de een of andere manier schrijft hij heel pedant en bedacht over zeekoeten, Europese kanaries, maartse viooltjes en walstro. Ook wil ik niet weten hoe vaak, hoe, of hoe lekker hij klaarkomt, hoe stijf daarbij zijn ‘lid’ is, of dat hij het niet fijn vindt dat M. het in zijn eentje doet en Warren naderhand met tissues (bah) in de weer moet om niet in de ‘nattigheid’ te hoeven liggen.
En toen kwam bovenstaande passage. Zonder een zweem van ironie, relativering of humor. Hoe dacht Warren dat zijn wilde zwijn aan z’n einde gekomen is? Een natuurlijke dood, met als laatste gedachte: ‘fijn, nu kom ik op Hans Warrens etensbordje terecht’? Nou nee, everzwijnen worden afgeschoten, met een schietgeweer, door jagers. Dit jaar moeten 5200 zwijnen worden afgeschoten om tot een voorjaarsstand van 860 exemplaren te komen. Er is momenteel zo veel eten dat zelfs de vroeg geboren zwijntjes binnen het seizoen zogenaamde overlopers worden en op hun beurt nog dit jaar zwijntjes werpen. Dat zorgt voor overlast.
5200 everzwijnen, met een gemiddeld karkasgewicht van 25 kilo. Dat is minstens 130.000 kilo zwijnenvlees. Wie moet al dat vlees opeten? Ik niet, ik vind het smerig. Warren is dood, die eet nooit meer zwijnenvlees. Maar als hij nog zou leven, had hij het, uitsluitend wegens bovenstaand dagboekfragment, wat mij betreft niet eens mógen eten.

4:37 p.m.  

Een reactie posten

<< Home

Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.