21 juni 2009

Geschiedenis der mensheid

Afgelopen december las ik met groot genoegen De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst, mijn eerste boek dat ik van deze Vlaming las. Ik besloot mijn leeslog (hier) met de aankondiging dat ik meer van hem zou gaan lezen. Nu dan zijn onlangs met de Librisprijs bekroonde Godverdomse dagen op een godverdomse bol, dat ik wederom met zeer groot genoegen las. Ik vind het een meesterwerkje. Verhulst beschrijft in ongeveer 180 bladzijden de geschiedenis van de mensheid, en doet dat zonder één personage te noemen en met weinig bewondering voor wat 't allemaal tot stand heeft gebracht. Of zoals de recensent van de NRC opmerkte: 'vreten, neuken, zuipen en doden - dat zijn de Vier Ruiters van de Evolutie.' Inderdaad weinig vrolijke gebeurtenissen in dit boek. Maar gottegot, wat is dit wederom prachtig geschreven! Het boek staat vol geweldige formuleringen. Een beetje vlaams, maar dat is au fond niet de basis voor de schone stijl. Verhulst schrijft proza in poëzie-stijl. Ingekookte formuleringen, geconcentreerder dan gebruikelijk in romans. En tegelijkertijd lopen de zinnen soepel. Twee citaten, toevallig vlak bij elkaar in het boek.
Over vrouwen: 't Besluit voor het zekerste dan maar om elke vrouw de eigendom te laten zijn van een man; eerst van haar vader, zodra ze getrouwd is van haar man. Want als zij van zichzelf moet zijn komt er miserie van. Erfrechten zijn aan dat schepsel slecht besteed, men zet tenslotte ook geen geleedpotigen in een testament. En in bed hoeft 't er ook al niet veel van te verwachten. Er is altijd wel iets; hetzij het keren der jaren, hetzij hoofdpijn, hetzij ronduit geen goesting of geen halve centiem aan fantasie. Pas op, handig om in de buurt te hebben, een vrouw. Maar als 't een beetje kwalitatief van bil wil gaan dan adviseert 't stellig de herenliefde.
En over de Griekse democratie: Vrouwen worden uitgesloten van democratie, net als kinderen, vreemdelingen en slaven. Bij dezen heeft 't een politiek concept geïnstalleerd waar zo'n vijfde van de bevolking profijt aan heeft. Maar bon, beter een vijfde dan geen vijfde, aldus dat vijfde. En dat boffende vijfde deel komt één keer in de maand samen om te kletsen en te debatteren. Wie de grootste muil heeft krijgt gelijk. Wie z'n eigen leugens kan geloven en die heel goed weet te verkopen krijgt het snelst zijn ideeën doorgedrukt. Kunnen argumenteren, daar komt het voortaan op aan. En 't stort zich ogenblikkelijk op de edele kunst der retorica, de leer der blablabla, en 't smijt zich op de kloeke handboeken voor de sofist, waarin wordt uitgelegd hoe slechte en totaal geen steekhoudende argumenten louter en alleen door het abracadabra van een schone zin kunnen worden omgetoverd tot een dooslaggevend punt op de algemene vergadering.
Wie zo fraai kan schrijven is een groot schrijver.

14 juni 2009

Tsjechov 4

Vorig jaar las ik deel 2 en 3 van de nieuwe vertalingen van de verzamelde verhalen van Anton Tsjechov; de afgelopen 3 maanden deel 4 van zijn bij Van Oorschot in de Russische bibliotheek verschenen Verzamelde werken. In dit deel 21, waarvan veel lange verhalen. Het is allemaal van een grootse schoonheid. Bij Tsjechov heb je permanent het idee dat hier het ware leven in als zijn schoonheid, treurigheid, hardheid en emotionaliteit beschreven wordt. En wederom beschrijft Tsjechov dit in uiteenlopende situaties en met personages uit alle rangen en standen. Vrolijke verhalen zijn er overigens niet of nauwelijks: happy endings komen bij Tsjechov eigenlijk niet voor. Van bijna iedere bladzijde straalt de grootsheid van deze literatuur op de lezer af. Twee voorbeelden:

Uit Vrouwenheerschappij: De hors d'oeuvre was luisterrijk. Er was onder meer vers eekhoorntjesbrood in zure room en sauce Provencale van gebakken oesters en kreeftestaartjes, sterk op smaak gebracht met bittere piccalilly. Het diner zelf bestond uit feestelijke, uitgelezen schotels en de wijnen waren prachtig. Misjenka bediende vol overgave. Wanneer hij een nieuw gerecht op tafel zette en het deksel van de blinkende pan lichtte of wijn inschonk, deed hij dat met de gewichtigheid van een professor in de zwarte magie, en kijkend naar zijn gezicht en zijn manier van lopen, die op de eerste figuur van de quadrille leek, dacht de advocaat enkele malen: wat een sukkel!
En de opening van De viool van Rotschild: Het stadje was klein, armzaliger dan een dorp en er woonden bijna alleen oude mensen die zo zelden stierven dat het gewoon ergerlijk was. Het ziekenhuis en de gevangenen hadden heel weinig doodkisten nodig. Kortom, de zaken liepen beroerd.

Kom hier tegenwoordig maar eens om! Er moet nog een vijfde deel verschijnen met opnieuw vertaalde verhalen. Ik ben in blijde verwachting.

01 juni 2009

Meer Neurenberg

Neurenberg-gesprekken. Nazi's en hun psychiater Leon Goldensohn bevat ruim dertig verslagen van de gesprekken die de Amerikaanse psychiater Leon Goldensohn met de meeste beklaagden en een aantal getuigen voerde, tijdens de eerste helft van 1946 toen het proces van Neurenberg in volle gang was. Goldensohn sprak met de meeste beklaagden en getuigen meerdere keren, en maakte tijdens die gesprekken nauwkeurig aantekeningen. Deze aantekeningen werden door Goldensohn verder niet meer gebruikt. Ook na zijn voortijdige dood in 1961 bleven de aantekeningen ongebruikt; pas in de jaren negentig ging zijn broer Eli ermee aan de gang, wat resulteerde in deze verzameling, die pas in 2004 voor het eerst het licht zag. Het is een uitermate belangwekkende bundel, want het werpt een schokkend beeld op de psyche van veel beklaagden en de getuigen. Deze getuigen waren veelal hooggeplaatste uitvoerders van het nazi-beleid. De meesten proberen hun schuld af te schuiven. Ofwel voerde men slechts uit wat van hogerhand bevolen werd, ofwel heeft men zelf nooit soldaten of joden vermoord (maar wel executies geleid: maar ik heb zelf niemand gedood...). Tussen de beklaagden en getuigen ook generaals, ministers uit het nazi-regime. In de meeste gevallen bepaald geen lieverdjes. Helaas sprak Goldensohn niet met Seyss-Inquart; dan hadden we stellig meer te weten gekomen over zijn kijk op de Nederlandse bezettingstijd. Het meest schokkend is het gespreksverslag van Rudolf Höss. Hij was enkele jaren kampcommandant van Auschwitz, en heeft dat kamp in opdracht van Himmler tot de moordfabriek uitgebouwd die het uiteindelijk was. Zijn formele antwoorden geven treffend inzicht hoe de hiërarchie in het nazi-rijk werkte. Bepaald geen vrolijk boek, maar wel één van de belangrijkste die ik tot nu toe over de tweede Wereldoorlog gelezen heb.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.