26 februari 2010

Boerengeschiedenis

Vorig jaar las ik achter elkaar twee boeken van Frank Westerman (zie hier de leeslog). Ik kocht in één keer zijn drie andere boeken die ik nog niet gelezen had. Daarvan las ik nu eerst De graanrepubliek. Het is een geschiedenis van de akkerbouw en de landbouwpolitiek, het Oldambt met het communistische Beerta als meestbekende plaats, de carrière van Sicco Mansholt, en de relatie tussen natuurbescherming en landbouw ineen. Westerman hangt dit alles op aan de levensgeschiedenissen van enkele mensen in het Oldambt, zowat het verste stukje Nederland aan de Dollard. Westerman biedt met dit boek onderzoeksjournalistiek van de beste soort, wederom! Een nauwkeurige beschrijving van het boek vind je onder andere hier. Eigenlijk zou je die beschrijving alleen moeten lezen wanneer je niet intrinsiek geïnteresseerd bent in cultuurgeschiedenis van eigen bodem, want wanneer je dat wel bent moet je dit boek gewoon kopen en lezen. Westermans resterende titels (El Negro en ik en De brug over de Tara) volgen later.

22 februari 2010

Moeder en dochter

Na het oorlogsgeweld even wat lichters. Kathy's dochter van Tim Krabbé stond al een half jaar op mij plankje met nog te lezen boeken; ik las het in een dag uit. De literaire normen schrijven voor dat wanneer in een verhaal de hoofdpersoon Tim Krabbé heet die in alles (beroep, leeftijd, woonplaats, bezigheden) overeenkomt met de echte schrijver, je beiden toch niet mag vereenzelvigen. Maar over dit verhaal heeft Krabbé zelf verklaard dat het autobiografisch is. Die wetenschap maakt eigenlijk weinig uit, het verhaal is helder op zich. Het is een aardig gegeven: een jonge vrouw zoekt contact met de ik-figuur nadat haar moeder pas daarvoor vroegtijdig is overleden. Met die moeder had de ik-figuur bijna 40 jaar daarvoor een korte relatie. En prompt krijgen dochter en Krabbé ook een relatie. Erg diepgaand vind ik de roman niet (Krabbé houdt vooral veel van neuken), en meermalen tijdens het lezen had ik 'so what'-gedachten. Maar het las wel vlot weg en is na al dat oorlogsgeweld ook wel even gemoedelijk-eendimensionale lectuur.

20 februari 2010

Relaas in de vorm van een Suite

De Welwillenden van Jonathan Littell verscheen in 2006 in het Frans; in 2008 volgde de Nederlandse vertaling. Beide momenten zorgden voor veel publiciteit in kranten en op internetfora; wie de titel en de auteursnaam in google intikt krijgt meteen een waslijst aan links waar dit boek diepgravend wordt besproken en bediscussieerd. En terecht! Dit ‘in romanvorm gegoten verhaal van een van Himmlers (fictieve) ondergeschikten’ (zoals ik vorige maand aan het slot van mijn weblog over de biografie van de RFSS schreef - zie hier) is één van de meest indringendste en fascinerendste boeken die ik ooit las. De ik-figuur Max Aue presenteert zijn herinneringen over zijn rol als ss-officier tijdens de oorlog, met de jodenvervolging als rode draad. De chronologie van die herinneringen loopt gelijk aan de oorlog met de Sovjet-Unie, te beginnen op 22 juni 1941 met de inval in de Sovjet-Unie en eindigend rond 1 mei 1945. Aue is aanwezig bij de slachtingen op de joden in de Oekraïne en Wit-Rusland, uitgevoerd door de Einsatzgruppen, komt op de Kaukasus terecht, wordt eind 1942 voor straf naar Stalingrad overgeplaatst terwijl het Duitse 6e leger daar al omsingeld en wel stuiptrekkend zijn nederlaag tegemoet ging, weet uit die hel te ontsnappen, wordt vervolgens belast met de Arbeitseinsatz (het was in de loop van 1943 en in 1944 de laatste strohalm van de Duitsers: joden die konden werken waren opeens noodzakelijk om de oorlogsindustrie draaiend te houden…), brengt bezoeken aan Auschwitz en weet zich tenslotte uit handen te houden van de oprukkende Russen. Daartussendoor is Aue veel in Berlijn, op verlof om bij te komen en voor administratief werk, en maakt er de geallieerde bombardementen mee. Door zijn hoofdpersoon deze omzwervingen te laten maken, geeft Littell de lezer een zo gedifferentieerd mogelijk beeld van de Endlösung der Judenfrage vanuit het perspectief van de dader. Aue behoort niet tot de hardliners binnen de ss, maar staat wel op goede voet met hen, en wordt haast als vanzelf en zeker niet onwelwillend meegezogen in hun steeds systematischer methoden van moord. Hij begint als lage ss-officier, maar wordt tot zijn eigen verbazing enkele keren bevorderd en ontmoet regelmatig de ‘grote’ namen: Himmler, Eichmann, Höss, Speer en aan het slot zelfs Hitler. De kracht van de roman is het werkelijkheidsgehalte: nergens heb je de indruk dat wat Aue beschrijft verzonnen, fictie is. Deze roman is daarom de ultieme ontkrachting van mijn aanvankelijke overtuiging dat non-fictie altijd sterker is in het beschrijven van de werkelijkheid dan fictie (namelijk dat de werkelijkheid immers altijd indringender is cq meer voor zichzelf spreekt dan het verzonnen verhaal). Littell schijnt een enorme hoeveelheid feitenmateriaal verzameld te hebben voordat hij aan dit boek begon, en die feiten vormen zo’n logische eenheid met het verhaal van de ik-figuur dat je daardoor meer dan louter een roman leest. Ik heb al heel wat boeken over de Tweede Wereldoorlog gelezen, zowel romans als non-fictie, van micro to macro, van het dagboek van Anne Frank tot de biografie van Hitler en een minutieus verslag van de slag om Stalingrad, en alles wat daartussen zit, maar ik las nog nooit een boek dat zo’n krachtige aanval op mijn gemoedsrust deed. Soms bezorgde een avondlijke leessessie mij een uiterst onrustige slaap; dat gebeurde me voor zover ik kan herinneren niet eerder. Littell trekt een register technieken open om je als lezer bij de lurven te grijpen, maar dat is de vrijheid van de romanschrijver.
Er valt over dit boek oneindig veel meer op te merken. De discussies op internet maken dat duidelijk. Ik laat het boek verder voor zichzelf spreken, door een lang citaat. De context: Duitsland ging zich pas in het voorjaar 1944 serieus met de Jodenvervolging in Hongarije bemoeien. De oorlog was toen voor Duitsland al verloren; toch zouden er nog vele honderdduizenden Joden uit Hongarije worden getransporteerd naar de vernietigingskampen. Max Aue roept de vraag op waarom hij die ‘morsige Hongaarse episode’ uit de doeken zou doen. Dan twee zinnen, een hele lange en een hele korte (op blz. 773 en 774) die zoveel zeggen en je als lezer platslaan; twee zinnen die mij bewijzen dat dit één van de beste boeken is die ik ooit las.

Maar om terug te komen op de vraag die ik opwierp, want ik ben een beetje afgedwaald, wat ik wil zeggen is dat er weliswaar geen twijfel bestond over het einddoel op zich, maar dat de meeste betrokkenen niet met dat doel voor ogen hun werk deden, dat ze niet daaraan hun motivatie ontleenden, zich niet daarom zo energiek en volhardend inzetten, er was een heel scala aan motivaties, en zelfs Eichmann, daar ben ik van overtuigd, stelde zich dan wel buitengewoon hard op, maar in feite liet het hem onverschillig of de joden nu wel of niet werden gedood, het enige wat voor hem telde was dat hij kon laten zien waartoe hij in staat was, hij wilde zich bewijzen en de capaciteiten die hij had ontwikkeld optimaal benutten, de rest interesseerde hem geen klap, de industrie niet en de gaskamers ook niet, het enige wat hem interesseerde was dat anderen zich voor hem interesseerden, en daarom deed hij zo minachtend over de onderhandelingen met de joden, maar daar kom ik nog op terug want dat was een boeiende zaak, en voor de anderen gold hetzelfde, iedereen had zo zijn overwegingen, het Hongaarse bestuursapparaat hielp ons omdat het de joden uit Hongarije weg wilde hebben, maar het hoefde echt niet te weten wat er verder met hen gebeurde, en Speer en Kammler en de Jägerstab wilden arbeiders en zaten de ss flink achter de vodden om die arbeiders te krijgen, maar wat er met de arbeidsongeschikten gebeurde kon hun geen donder schelen, en dan waren er ook nog allerlei praktische overwegingen, zo concentreerde ik me bijvoorbeeld volledig op de Arbeidseinsatz, terwijl dat niet de enige economische factor van belang was, zoals mij duidelijk werd tijdens een ontmoeting met een deskundige van ons ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening, jong en zeer intelligent, een gedreven werker die me op een avond in een oud café in Boedapest inlichtte over het voedingsaspect van de zaak, namelijk dat Duitsland door het verlies van de Oekraïne te kampen had met een ernstig provianderingstekort, vooral met een gebrek aan graan, en zich daarom naar grootproducent Hongarije had gewend, volgens hem lag daar de hoofdoorzaak van onze pseudo-invasie, want deze bron van graan moest veilig worden gesteld, en in 1944 vroegen we de Hongaren dus om 450.000 ton graan, 360.000 ton meer dan in 1942, ofwel een toename van tachtig procent, en al dat graan moesten de Hongaren ergens vandaan halen, ze moesten toch ook hun eigen bevolking voeden, en laat die 360.000 ton nu overeenkomen met de hoeveelheid die nodig is voor ongeveer een miljoen personen, iets meer dan het totale aantal Hongaarse joden, en dus beschouwden de deskundigen van het ministerie van Voedselvoorziening de evacuatie van de joden door het RSHA als een maatregel met behulp waarvan Hongarije aan Duitsland het graanoverschot kon leveren dat voorzag in onze behoeften, en het verdere lot van de geëvacueerde joden, die in principe elders gevoed moesten worden als ze niet werden gedood, was geen punt van overweging voor deze jonge en al met al sympathieke, zij het enigszins door zijn cijfers geobsedeerde deskundige, want daar waren andere afdelingen van het ministerie van Voedselvoorziening voor, de voeding van gedetineerden en andere buitenlandse arbeiders in Duitsland was zijn zaak niet, voor hem was de evacuatie van de joden de oplossing voor zijn probleem, ook al riep dit voor iemand anders dan weer een probleem op. En deze man was niet de enige, iedereen was net zoals hij, ik ook, en als u in zijn schoenen had gestaan, zou u ook net zo zijn geweest als hij.

09 februari 2010

Porselein

Heel veel jaren geleden bevond ik mij eens in een rij voor een los kaartje voor een populaire operavoorstelling, en naast mij las iemand Utz van Bruce Chatwin. Ik ben die wat vreemde titel nooit echt vergeten; toen ik ruim een week geleden in Brussel langs een Engelse-boekwinkel liep en ik binnen deze titel weer zag, besloot ik het te kopen en te lezen, gevolg gevend aan de aansporing van een goede vriendin die mijn twijfels over mijn vermogen tot het lezen en begrijpen van Engelse boeken treffend tegensprak door te zeggen dat als je één keer een heel Engels boek leest en daaruit van iedere zin maximaal één woord dat je niet begrijpt opzoekt in het woordenboek, je dat daarna nooit meer hoeft te doen en je dan steeds vloeiender Engels leest. Enfin, wachtend op de trein terug las ik al bijna de helft van dit boekje van ruim 120 bladzijden, zonder woordenboek, en de rest in de dagen erna. Het gaat over Kasper Utz, een aristocratische Tsjechoslowaak die ten tijde van de Praagse Lente vanwege zijn Meissen-porseleinverzameling besluit niet naar het Westen te emigreren, maar in Praag te blijven. Hij mag weliswaar eens per jaar naar het Westen (Genève en Vichy), maar dat bevalt hem niet bepaald. Het is een stemmige roman uit de Koude Oorlog-periode. Ik weet nu wat mijn buurvrouw in die wachtrij aan het lezen was.

05 februari 2010

Asiel

Onderweg naar en van, en in Brussel - ik was er ruim 24 uur - las ik het enige nog regulier leverbare boek van Dimitri Verhulst dat ik nog niet gelezen had: Problemski Hotel. Dit boek komt voort uit een opdracht om voor een tijdschrift een artikel over asielzoekers te schrijven. Maar hij werkte zijn gegevens uit tot een boek van ruim 100 bladzijden. Daarin staat een Belgisch asielzoekerscentrum centraal en met name de verhalen van zijn bewoners. Veelal schrijnende verhalen, maar Verhulst weeft daarin ook tragikomische elementen die wederom een genot zijn om te lezen. Kom er maar eens op, wanneer je de overgang van winterweer naar dooi (zoals we onlangs weer eens hebben meegemaakt) samenvat met: 'Het gedwarrel gaat over in gezeik'. Verhulst moet maar eens een grote lijvige liefdes- of avonturenroman schrijven. Zijn kijk op de wereld is allesbehalve optimistisch en positief, maar zijn zinnen zijn groots en zijn observaties haarscherp.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.