31 januari 2013

College

Een maand geleden las ik de debuutroman Art.285b van Christiaan Weijts en die leverde me fijne leesuurtjes op (zie hier de weblog daarvan). Ik beloofde toen meer van deze schrijver te gaan lezen; ik las de afgelopen dagen zijn jongste, derde roman Euforie. Daarover kan ik helaas minder enthousiast berichten. Wederom levert Weijts een vlotlopend en modern verhaal; je leest de 400 bladzijden in sneltreinvaart uit. Maar ik begon me halverwege te ergeren aan een basaal-technische zwakheid die iedere schrijver van niveau zou moeten weten te vermijden: een té alwetende verteller die zodanig boven de hoofdpersonen staat dat deze verteller een té prominente rol in het boek speelt. In de negentiende-eeuwse Nederlandse romankunst kwam dat veelvuldig voor, maar dat maakte die romans dan ook onverteerbaar. Weijts dwingt zichzelf als verteller-professor op met zijn colleges over architectuur, Latijn en maatschappelijke inzichten die nooit aan de gedachtewereld van de hoofdpersonen zijn toe te schrijven. Wie dit boek bij de hand heeft en hier een bewijs van wil lezen: de eerste twee-en-halve bladzijden van hoofdstuk 17. Waarom niet iets meer moeite gedaan dergelijke wetenswaardigheden in de gedachtewereld van een hoofdpersoon te voegen? Op mij kwam het boek over als een theoretisch werk over genoemde onderwerpen dat via een eendimensionaal verhaal, een 'roman', toegankelijk moest worden gemaakt. Dat verhaal rammelt bovendien aan teveel kanten. De niet geredde vrouw in de tramtunnel die geen Isa bleek te zijn (maar wie dan wel?), de dreigende meneer uit Parnassia (waar bleef hij uiteindelijk?), de ongeloofwaardige afwikkeling van het referendum waar 200.000 Hagenaars aan deelnamen en terzijde werd geschoven (waarom?), de verbroken relatie met vrouw en kind (hoe verder?). Voorin het boek staat dat de schrijver dit boek kon schrijven mede door een verblijf in het NIAS in Wassenaar. Tja, dat levert teveel wetenschap op, en veel te weinig roman. Helaas.

21 januari 2013

Systeem

Wanneer over een boek zo verschillend wordt geoordeeld en tegelijkertijd zoveel verschillende duidingen oproept, en wanneer de titel niet alleen in het Engels maar ook in andere talen (in elk geval het Nederlands) tot een inheems woord wordt beschouwd en in het woordenboek is opgenomen: tja, dan moet het wel een interessant boek zijn. Joseph Heller schreef Catch-22 in de jaren vijftig; het verscheen in 1961 en begon toen langzaam aan een veroveringstocht. Ik moest er even inkomen; voor de eerste honderd bladzijden had ik een kleine week nodig. Maar mijn stijgende verbazing sloeg om in bewondering, aandacht en vooral plezier, en de resterende vierhonderd bladzijden las ik vervolgens in enkele dagen. Joseph Heller gebruikte zijn eigen ervaringen als bommenwerper tijdens de Tweede Wereldoorlog om de absurditeit van de oorlog, maar zeker ook van de bureaucratische organisatie van het leger te schetsen. Hij koos voor een mengeling van tragiek en humor. Vooral om de hilarische dialogen met hun ultieme logica waar niemand wat mee kan, heb ik soms flink moeten schateren. Daarnaast beschrijft Heller ook de weinig vrolijke omstandigheden aan boord van het vliegtuig tijdens een aanval.
Catch-22 biedt geen chronologisch en geordend verhaal. In 42 hoofdstukken passeren vele personages de revue. Het is vooral de sfeer, de situatie aan de grond en in de lucht en vooral de onderlinge communicatie waar het in dit boek om draait. Voor de duiding van het boek is op internet veel informatie te vinden. Begin bij de Engelse wikipedia-pagina over dit boek (hier). Maar lees vooral het boek zelf!

10 januari 2013

Miniatuur

Ik had nog nooit van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård en zijn romancyclus Mijn strijd (In het Noors: Min kamp) gehoord, totdat een collega er over vertelde en zij mij het eerste deel van de cyclus cadeau deed. In Noorwegen schijnt de serie (van zes delen) een heuse hit te zijn en ook in Nederland slaan de eerste twee vertaalde delen goed aan. In een interview dat ik op internet vond zegt Knausgård dat hij aan deze boeken begon om de dood van zijn vader te verwerken, en dat het verhaal steeds meer uitdijde. De serie is zo autobiografisch als die maar kan zijn; zelfs met zijn eigen vrouw kwam hij in een crisis terecht omdat hij niets en niemand spaart en al zijn eigen wederwaardigheden minitieus beschrijft. In dit eerste deel Vader vond ik dat allemaal nogal meevallen, maar als ik de berichten mag geloven ontziet hij in latere delen niets of niemand. Wel ruimschoots aanwezig: de beschrijving van het kleine. De schoonmaak van een keuken wordt van handeling tot handeling beschreven, koel, afstandelijk en bijkans registrerend, maar volledig begrijpelijk. Je moet als lezer loskomen van het idee dat iedere handeling een diepere betekenis heeft en later als noodzakelijk puzzelstukje verklaard wordt. Wat dat betreft is het lezen van dit boek een unieke leeservaring; het is bijna een dagboek in romanvorm. De verschillende levensfasen van de schrijver die in dit boek worden beschreven maken het echter nergens saai of afmattend. Tja, best intrigerend, dit eerste deel!

02 januari 2013

2012: de balans

Zoals ieder jaar kort de balans opgemaakt van het voorbije leesjaar. 39 boeken met in totaal 11595 bladzijden. Daarmee was 2012 wederom een gemiddeld leesjaar. In de eerste helft las ik tweederde van het totaal aantal bladzijden. Ik had een flinke inzakker in het najaar; ach ja, zoiets kan gebeuren. Vol leeszin verder! Een mooi (lees)jaar, iedereen!

01 januari 2013

Ruwe wereld

De boekenbijlages van de NRC en het Parool geven rond Kerstmis altijd ruimte aan 'de drie beste boeken volgens de critici'. In deze lijstjes werd meerdere keren het boekje Treindromen van de Amerikaanse schrijver Denis Johnson genoemd. Deze novelle bleek een fraaie afsluiter van het jaar. Hoofdpersoon is dagloner Robert Grainier die vanaf het begin van de twintigste eeuw met houthakken, het aanleggen van spoorwegen en ander zwaar lichamelijk werk zijn brood verdient. Zijn levensbeschrijving biedt tegelijkertijd een schets van het ruwe leven in het westen van de Verenigde Staten, waar tegen die tijd nog veel land op de natuur moest worden veroverd. Het boekje is een bewijs van de stelling dat je met weinig woorden veel kunt zeggen. In elk geval is deze roman van 92 bladzijden erg stemmig en geslaagd.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.