30 maart 2015

Witte oorlog

Het was een nog volledig blinde vlek in mijn kennis van de geschiedenis: de boerenoorlog die tussen 1899 en 1902 in Zuid-Afrika werd uitgevochten. De van Nederlanders afstammende Boeren vochten er om de hegemonie tegen de Engelsen. De Boeren vanuit hun thuisstaten Transvaal en Oranje Vrijstaat, en de Engelsen vanuit de Kaapkolonie. Martin Bossenbroek schreef een bejubeld en prijzen winnend boek over De Boerenoorlog. Hoe inzichtelijk die oorlog voor de lezer uiteindelijk ook wordt, heel uitzonderlijk vond ik het boek zeker niet. Bossenbroek deelde zijn verhaal op in drie delen, en in ieder deel wordt de chronologie beschreven met één figuur als centrale persoon. In het eerste deel de Nederlandse jurist Willem Leyds, die in Zuid-Afrika de rechterhand wordt van de 'boerenpresident' Paul Kruger. In het tweede deel volgen we de jonge ambitieuze Winston Churchill, die als journalist en opportunist met veel bravoure en geluk overal doorheen fietst. Het derde deel draait om de twintiger Deneys Reitz die met een groepje boeren een guerrillaoorlog probeert staande te houden. Door die perspectiefwisselingen ontbreekt een coherent opgebouwd verhaal waarin alle facetten van de oorlog het juiste gewicht krijgen. Sommige confrontaties tussen de boeren en de Engelsen worden in anderhalve regel afgehandeld, terwijl het oversteken van een rivier door opgejaagde boeren soms meer dan een pagina toebedeeld krijgt. In het eerste deel gaat het pagina's lang over de trajectkeuze, aanbesteding en aanleg van spoorlijnen, terwijl die aanbestedingen zelf er in de aanloop tot die oorlog niet toe doen (de spoorlijnen zelf later zeker wel). Het zal te maken hebben met de bronnen die Bossenbroek heeft gebruikt (overgeleverde dagboeken) alsook zijn keuze om het verhaal wat te kruiden met stoere passages. Het boek leest als een trein, en je komt voldoende over die witte oorlog in zwart Afrika te weten, maar ik heb overtuigender oorlogsbeschrijvingen gelezen.

27 maart 2015

Uitzondering

Via onverwachte kanalen werd mij aanbevolen Satyrica te lezen, een schelmenroman uit het oude Rome. De roman wordt toegeschreven aan Petronius (of volledig: Gaius Petronius Arbiter) die leefde van 27 tot 65 n.Chr. en die, net als Seneca in datzelfde jaar, door keizer Nero tot zeldmoord werd gedwongen. Wat er van Satyrica is overgeleverd, schijnt slechts een klein deel van het geheel te zijn. Vaak zitten er gaten in het verhaal, maar vertaler Vincent Hunink weet in de toelichtingen toch veel te verhelderen. Satyrica is bijzonder omdat de drie hoofdpersonen - in tegenstelling tot bijna alle andere werken uit de romeinse oudheid - uit de lagere regionen van de maatschappij afkomstig zijn; liederlijk gedrag en (homo)seksualiteit, dan wel de impotentie van de verteller Encolpius, spat van bijna iedere pagina. De drie hoofdpersonen zijn bepaald geen lieverdjes; je waant je soms in de achterbuurten van Rome. Dit is bepaald geen lekkerlezenboek, maar wel een heel bijzondere roman.

15 maart 2015

Boekenweek 2015

Boekenweekgeschenken zijn vaak zes-en-halfjes: voldoende maar niet meer dan dat. Het geschenk van vorig jaar van Tommy Wieringa voldeed hier precies aan (zie hier de weblog) en die van 2013 van Kees van Kooten vond ik ronduit vervelend (zie hier). Dimitri Verhulst mocht het boekenweekgeschenk voor dit jaar schrijven, en ofschoon het geen hoogtepunt in zijn oeuvre is, leest De zomer hou je ook niet tegen vlot weg en bevat het veel fraais. De verhaallijn is wat gekunsteld: de ontvoering van de gehandicapte Sonny is eigenlijk niets meer dan een kapstok om de ik-figuur zijn relaas te laten vertellen. Maar goed, dat relaas is boeiend genoeg en is vooral mooi opgeschreven. Het taalgebruik van Verhulst is prachtig; de weelderige vorm maakt veel goed van de wat rechtlijnige inhoud. Gemiddeld genomen meer dan die zes-en-half.

11 maart 2015

Roes

Er zijn van die boeken waar iedereen enthousiast over is, maar waar je zelf helemaal niks mee hebt en die je doen twijfelen aan je literaire smaak. De eerste twee pagina's van Naar de overkant van de nacht staan vol met superlatieven, gehaald uit krantenrecensies of uitgesproken door literaire giganten en kenners als Kluun, Tros Nieuwsshow en Maartje Wortel. Enfin, ik las al een tweetal andere boeken van Jan van Mersbergen (zie de auteursindex) en die vond ik best stemmig en hadden een eigen klankkleur. Zo ook deze kleine roman uit 2011, waar ik echter helemaal geen plezier aan heb beleefd. Omdat het zo'n kleine roman is, heb ik het uitgelezen. De ik-figuur heeft zich in het carnavalsgedruis gestort en ondanks, of misschien wel dankzij de oplopende teller aan gedronken glazen bier komen er allerlei herinneringen of losse gedachten aan zijn jeugd- en latere liefde en haar kinderen op. Ook zijn schippersachtergrond spreekt een woordje mee. Korte zinnen en korte alinea's, voortdurende perspectiefwisselingen, volkomen spanningsloze voortgang...: nee helaas, met dit boek kreeg ik geen enkel contact.

06 maart 2015

Op pad

Deze weblog bestond pas een maand toen ik twee boeken van Bob den Uyl beschreef; mijn eerste kennismaking met deze in 1992 overleden schrijver. Zie hier die weblog uit december 2005. Pas nu kwam ik tot een volgend boek van deze grootse verhalenschrijver. Het reizen vereist sterke zenuwen is een bloemlezing uit zijn reisliteratuur en bevat eigenlijk louter heerlijke pagina's. Er gaat van alles mis op zijn tochten, en de plaatsen die hij bezoekt, de hotels waar hij in verblijft of de mensen die hij ontmoet stemmen hem doorgaans niet vrolijker. Maar toch laat hij zich niet kisten en gaat hij vol goede moed en licht-melancholisch gestemd verder op reis. De wijze waarop Den Uyl zijn verhalen opbouwt heb ik uitgebreid in die andere weblog beschreven, ofschoon het freewheelend ouwehoeren in deze verhalen minder aanwezig is. Maar goed, lekker uitweiden is aan hem wel besteed, en dit alles in zeer verzorgde en evenwichtige taal. Zijn zinnen zijn een genot om te lezen. Een uitspraak als 'een glas bier van troostende omvang' maakt mijn dag helemaal goed. Het halve boek is citaatwaardig, maar volgende passage over de brandveiligheid in hotels is Bob den Uyl ten voeten uit: Heel verdacht is natuurlijk wanneer er een lange lijst aan je kamerdeur geprikt zit met voorschriften hoe te handelen in geval van uitslaande brand. Als eerste punt staat er steevast dat je absoluut niet in paniek mag raken. Je mag levend geroosterd worden, je mag van tien hoog op het plaveisel te pletter slaan, alles vindt de hoteldirectie best, zolang je maar niet in paniek raakt. In plaats daarvan dient men kalm de telefoon op te nemen en de directie op fluistertoon te waarschuwen dat het hotel helaas in lichtelaaie staat maar dat verder alles rustig is. Daarna begeeft men zich, nog steeds ijzig kalm, naar buiten, waar de behulpzame brandweer al gereedstaat met rodekruisdekens en kommen hete soep. Dit boek is het enige van Bob den Uyl dat leverbaar is. Al zijn andere boeken zijn slechts antiquarisch op te sporen. Ik ga dat subiet doen. Maar het is hoogste tijd voor een Verzameld Werk en een Bob den Uyl-revival!
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.