30 december 2017

Verraad

Begin dit jaar las ik voor het eerst een thriller van Robert Harris (over Cicero, zie hier de leeslog) waarin hij historische feiten het decor laat zijn voor een roman/thriller. Dat eerste Cicero-boek heeft nog twee vervolgdelen, dus die ga ik nog zeker lezen. Nu eerst zijn nieuwste boek waarin de conferentie en het verdrag van München eind september 1938 centraal staan. Er is een wikipediapagina over dit verdrag: zie hier. Harris neemt twee hoofdpersonen, eentje aan Engelse en eentje aan Duitse kant. Deze twee hebben elkaar in hun studententijd gekend en bevinden zich in de periferie van de machthebbers van hun land. In ieder volgend hoofdstuk wisselt het perspectief van de Engelse naar de Duitse kant en andersom. Enfin, op deze manier brengt Harris je dichtbij Chamberlain en bij het aarzelend Duitse verzet tegen Hitler en het spel met de geheime dienst en de SS. Deze opzet levert een uitermate boeiende roman op; een thriller zou ik het niet willen noemen, want dat genre houd ik gereserveerd voor moordzaken, terrorisme etc. Van de term literaire thriller krijg ik al helemaal ernstige jeukverschijnselen. München 1938 is gewoon een roman, gebaseerd op een historische gebeurtenis. Interessant voor de geschiedschrijvers: Neville Chamberlain is de geschiedenis ingegaan als de Britse premier die zwichtte voor de eisen van Hitler en Tsjecho-Slowakijke verraadde. Harris geeft een ander beeld: Chamberlain wist wel degelijk dat Hitler op oorlog aanstuurde, maar omwille van Tsjecho-Slowakijke zijn poot stijf houden zou al in oktober 1938 tot een nieuwe wereldoorlog leiden, terwijl Engeland en Frankrijk (de twee grote bondgenoten) daar totaal niet op waren voorbereid. Een boek dat dus ook tot nadenken stemt, maar verder gewoon heerlijk wegleest.

29 december 2017

Hoogte

Begin november was ik met enkele vrienden op wijnreis naar Piemonte, en vanuit onze agroturismo nabij Trieso en Barbaresco hadden we bij het wakker worden een grandioos uitzicht op de Alpen - ik denk dat het het mooiste beeld was dat ik ooit aanschouwde (de foto die ik nam geeft slechts een fractie weer van de daadwerkelijke indruk - zie onder deze leeslog; klik erop voor een groter formaat). Pas daarna las ik De acht bergen, een in Italië en ook Nederland zeer goed ontvangen en verkochte roman van Paolo Cognetti. Na de Warren-dagboeken was ik toe aan een krachtige roman, en dit bleek een schot in de roos. De ik-figuur gaat als jongen met zijn ouders mee naar de Italiaanse Alpen - ergens nabij de Monte Rosa (net niet op de foto hieronder), waar zij een hut huren. Ze komen er jaarlijks terug, en hij maakt er kennis met een boerenzoon wiens actieradius slechts het dorp en de alpenweiden betreft. Zowel de vader als zijn vriend de boerenzoon hebben een mysterieus karakter, maar op de verteller maken ze beiden een diepe, ofschoon niet altijd positieve indruk. De ik-figuur leeft zijn eigen warrige leven, maar dat verlaten plekje in de bergen - en ook het huis dat hij er met zijn vriend bouwt - blijven een ijkpunt in zijn bestaan. De onstuimige zomers, de hardnekkige winters, de namen van de bergtoppen - ze vormen alle het decor voor krachtige menselijke verhoudingen. Cognetti beschrijft het in geconcentreerde hoofdstukken; het boek heeft nog geen 240 pagina's. Mijn eerste echte buitenlandse vakantie was toen ik 11 of 12 jaar oud was - we gingen naar Saas-Fee in Zwitserland, precies aan de Zwitserse kant van de Monte Rosa. We liepen tot boven de boomgrens, over gletsjers en weer naar beneden; later herhaalden we dat in Grindelwald en enkele jaren geleden liep ik bij Zermatt ook een eindeloze tocht op de helling van de Matterhorn van de eeuwige sneeuw tot het dal. Dit boek verwoordt de invloed van de bergen op de mens op grandioze wijze.

27 december 2017

Verder

In september herlas ik het eerste deel van het Geheim Dagboek van Hans Warren. Lees de weblog ervan als je wilt weten waarom ik de serie ga herlezen, zie hier. Achter elkaar las ik het tweede, derde en vierde deel, die lopen van 1945 tot en met 1953. In het tweede deel (1945-1948) speelt alles zich nog in Borssele af; Warren en zijn ouders moeten gedwongen verhuizen, zijn vader wordt gestraft voor zijn sympathie voor de Duitse bezetter en Warren zelf heeft een stom administratief baantje op het gemeentehuis. Hij gedraagt en kleedt zich relatief exentriek, flirt met jongens maar valt ook in de smaak bij meisjes. Veder zijn er de vertrouwde thema's als muziek, lezen en de natuur/vogels.


In het derde deel (1949-1951) ontmoet hij de Engelse Mabel, die een belangrijke rol in zijn leven zal gaan spelen. Er is veel onderlinge affectie, maar hij vindt haar lichamelijk niet aantrekkelijk. Verder is er de lange reis naar Zuid-Frankrijk, naar een zus van de al vroeg in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Alain-Fournier, wiens Le Grand Meaulnes als een meesterwerk in de Franse literartuur wordt beschouwd. En zowel Warrens grootmoeder als moeder overlijden. Tenslotte begeeft hij zich in Parijs in de duistere homo-scene rondom Pigalle: zich prostituerende Algerijnen brengen hem het hoofd op hol.


In het vierde deel (1952-1953) gaat dit zelfkantbestaan in Parijs nog eventjes door, is er de zwangerschap en het gedwongen huwelijk met Mabel, en vindt de Watersnoodramp plaats. Genoeg gedoe, terwijl Warren ook heel veel thuis zit, leest, talen studeert en in de Zeeuwse natuur doorbrengt. Warren schrijft soms behoorlijk kritisch over zichzelf, maar dikwijls kritischer over zijn omgeving, die hij te bekrompen en te basaal vindt. Maar hij kan ook met liefde schrijven over de schoonheid van de natuur, de seizoenen, literatuur en het uiterlijk van mensen. Na deze drie delen wil ik weer een poosje wat anders, maar ik ga zeker door met het het lezen van de serie.

24 december 2017

Te klassiek

Meteen na de biografie van Van Oorschot las ik een veel minder geslaagde biografie van Johan Polak, min of meer tijdgenoot van Van Oorschot en eveneens literair uitgever in de Amsterdamse grachtengordel. J.B.W.P. Het leven van Johan Polak door Koen Hilberdink is veel minder gedetailleerd dan de biografie van Fortuin, en je krijgt eigenlijk ook geen goed evenwichtig beeld van deze eigenaardige persoonlijkheid. Polak stamde uit een rijke ondernemersfamilie, wist op miraculeuze wijze de oorlog te overleven (er is een confronterende foto opgenomen waarop te zien is hoe Polak en zijn familie bij de grote razzia in juni 1943 worden 'geadministreerd', ergens buiten op een plein), en verkreeg na de oorlog - hij was ergens in de twintig - een miljoenenerfenis. Het bleek een deel van zijn tragiek. Of zoals hijzelf ooit zei: ik ben rijk, homoseksueel en ontzettend lelijk. Hierdoor kon hij zichzelf moeilijk accepteren en stond hij naar eigen idee buiten het gewone leven. Hij verlustigde zich in mooie spullen, mooie boeken, statige huizen en knappe jongens. Hilberdink legt in deze biografie naar mijn gevoel veel te veel nadruk op Polaks homoseksualiteit; alsof het uitgeven en de rest slechts bijzaak waren. De waarde van Polak als uitgever en later ook eigenaar van de Athenaeum Boekhandel op het Spui (dat wat hem bekend maakte, en dus waardoor hij een biografie verdiende) blijft onderbelicht. De leukste uitspraak in het boek is van Gerard Reve. De achtienjarige Hans Plomp had wat gedichten geschreven en vroeg Reve om hulp bij het vinden van een uitgever. Reve: 'Jij moet met je gedichten naar Johan Polak. Maar zorg wel dat je een schone onderbroek aanhebt.' Misschien dat Polak niet zo'n heel interessant onderwerp is om een biografie aan te wijden, maar Hilberdink maakte er zeker niet meer van.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.