21 januari 2019

Uitgeven

Ik werk sinds 1991 in 'de uitgeverij' - tot 2005 in vaste dienst bij een bekende kinderboekenuitgeverij, en vervolgens bij twee bekende educatieve uitgeverijen, en sindsdien als freelancer bij zowat alle andere educatieve uitgeverijen. En ook een paar wetenschappelijke. Enfin, ik ken het uitgeefvak best goed, en smulde vele jaren her - nog voor ik in 2006 deze weblog startte - van Jeroen Brouwers' Feuilletons deel 2 met de kostelijke titel Extra Edietzie, waarin hij de vloer aanveegt met snelle jongen Ronald Dietz, die zijn nieuwe uitgever werd toen Brouwers nog bij De Arbeiderspers zat. Ik had half december de reguliere en mentaal-beroepsmatig-noodzakelijke uitgevers-onder-elkaar lunch met mijn Vlaamse counterpart, die zoals het uitgevers-onder-elkaar betaamt begint rond koffietijd en minimaal tot dinertijd voortgaat; relationele of familiaire verplichtingen dwingen ons telkens nog voor het diner op te breken - als het aan ons uitgevers lag zaten we er steevast tot sluitingstijd. Enfin, we spraken de laatste keer over het klassieke, ware uitgeverschap, en toen herinnerde ik mij dit sublieme boekwerk van Jeroen Brouwers, dat au fond tot de verplichte leeslijst voor aankomende (en vele huidige) uitgevers dient te behoren. Mijn tafelgenoot kende het boekwerk niet (het zij hem vergeven), ofschoon hij van nature dagelijks de les die Brouwers in dit boek leert in praktijk brengt. Maar ik beloofde hem een exemplaar cadeau te doen, welke belofte bij onze aankomende lunch ingelost wordt. Ik herlas het onlangs met oneindig genoegen. Het is Brouwers op zijn grootst, en ook voor niet-uitgevers kostelijk en verontrustend leesvoer.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.