06 augustus 2019

Risk

Veel mensen lazen het, en ik kreeg aansporingen het ook te lezen. Dus vooruit. De Bourgondiërs. Aartsvaders van de Lage Landen van Bart van Loo is een fascinerend boek over met name de veertiende en vijftiende eeuw, waarin achtereenvolgens Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede, Karel de Stoute en Filips de Schone (deze laatste trouwens vader van Keizer Karel, vader van Filips II) een rijk bestierden dat zich op een gegeven moment uitstrekte van Zutphen tot de Franse Alpen, maar waarvan de kern zich enerzijds rondom Dijon en anderzijds in Gent en Brugge bevond. De Bourgondische familie speelde een soort van fysiek spelletje Risk met de Franse en Engelse koningshuizen, alsook met het opkomende Heilige Roomse Rijk van de Habsburgers, en niet te vergeten met de binnen de eigen gebieden niet altijd meegaande inwoners van Vlaanderen. Die wilden vooral wol verhandelen met de Engelsen. Er werd gevochten (we zitten midden in de Honderjarige oorlog), belegerd, uitgehuwelijkt en samengespannen. Het verhaal van de Bourgondiërs begint aan het begin van de vijfde eeuw, wanneer Vandalen en wie al niet de Rijn overstaken richting het westen, en eindigt met de val van Antwerpen in 1585 ergens aan het begin van de Tachtigjarige oorlog. Met Filips de Stoute (1342-1404) begint de opmars van de Bourgondiërs pas echt; Filips had zich ten doel gesteld een eigen rijk te stichten. Zijn nazaten waren niet altijd even handig in het beheer van zijn erfenis; de kansen in het spelletje Risk keerden voortdurend. Grappige rol van de Zwitsers opeens! Alsook dat Jeanne d'Arc door het verhaal raast. Van Loo beschrijft dit alles in vloeiend proza en biedt een schat aan details, zowel over veldslagen, huwelijksdiners, moordaanslagen en over de vele kunstwerken die in opdracht werden vervaardigd (en die Van Loo aanprijst om te bezichtigen). Je grijpt voortdurend naar de stambomen, tijdlijn en kaarten in het boek; het duizelt je soms van de namen en onderlinge relaties. Maar zo moet een rijk geschiedenisboek zijn: een werk om mee aan het werk te zijn. Het leven van de gewone landarbeider of stadsbewoner komt minder uitgebreid aan de orde (hadden die überhaupt door dat ze in de langste oorlog ever zaten?), maar daar gaat dit boek dan ook niet over. Een intrigerend relaas over een periode waar ik nog nooit iets over gelezen had. Waar Van Loo ook niet over schrijft, maar wie wel in dergelijke boeken?: dat heen en weer gereis, dagenlang op paarden door bosch en veldt zonder enig kompas, van herberg naar pleisterplaats: hoe ging dat? Zat Filips de Stoute op zijn tochten kippenbout te eten en troebel bier te drinken met een landloper aan zijn tafel? Dit boek vertelt er niet over, maar mijn gedachten gingen wel vaak naar zulke mogelijke situaties.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.