28 januari 2020

Ware leven

Het is alweer ruim 5 jaar geleden dat ik voor het laatst een bundel Kronkels van Simon Carmiggelt las, zie hier de weblog. Vlak daarvoor las ik twee gelegenheidsbundels (links ernaartoe in datzelfde weblog), die me ertoe aanspoorden een greep te doen naar de serie van 24 delen uit de verzamelde bundels van Carmiggelt die ergens op een bovenste plank in mijn boekenkast prijken. Voor tijdens mijn vakantie nam ik dan eindelijk een tweede deel mee: Bemoei je d'r niet mee & De rest van je leven. Het bevat de Kronkels uit de tweede helft van de jaren zeventig, waarin Carmiggelt met pensioen gaat, grootvader is en nog steeds buurtcafé's frequenteert. En soms herineringen uit zijn verleden ophaalt. Ik heb enrom genoten van dit boek. Wie weet nog in zulke korte stukjes zo'n complete wereld te verwoorden, en zo'n tragiek en humor te verenigen? Ik las de stukjes deels hoog boven de wolken en op tropische veranda's en onder klamboes. Ik heb geschaterd! Zoals bij dit verhaaltje, over kennissen van vroeger die een dochter hadden waarvan ze dachten dat zij een groots balletdanseres zou/moest worden (maar niet was) en waarvoor ze op eigen kosten jaarlijks het Haagse Diligentia afhuurden, en alle vrienden en kennissen verplichtten de zaal te vullen. Tegen beter weten in natuurlijk. Zo martelde ze voort, totdat ze Frans ontmoette, een blok van 'n kerel met knuisten, die maar weinig zei. Maar wat hij zei was doeltreffend. Op een dag vroeg hij: 'Zou je nou niet eens met die flauwekul ophouden?' (...) Elly hield ermee op, trouwde hem en emigreerde, vlak voor de oorlog, met hem naar Canada. Daar heeft ze zes gezonde kinderen gebaard. En nooit meer gedanst. En wat een heerlijk begin van deze Kronkel: Een Haagse vriend, die schilder is en gul van natuur, schonk ons een van zijn doeken. Een prachtig cadeau, maar onpraktisch van afmetingen. Je kon het echt niet onder je arm meenemen, maar moest het met zijn tweeën dragen. Daarom besloten we per taxi terug te keren naar Amstardam. De chauffeur had iets weg van een afgeschminkte circusacrobaat, diu nu te oud was voor het gespierde vak. Meestal worden zulke mensen dan clowns. Maar hij was taxichauffeur. Hij opende de achterklep, nam het schilderij van me aan, wierp er een blik op en zei medelijdend: 'Zelf gemaakt, zeker?' Er is geen hedendaags algemeen columnist die in de schaduw kan staan van Carmiggelt. Zeker niet Theodor Holman die nu in de voetsporen van Carmiggelt dagelijks in Het Parool schrijft. Deze dubieuze scribent dient gedwongen alle Kronkels van Carmiggelt te lezen, en vervolgens een woestijn in gedreven te worden om 40 jaar bij zichzelf te rade te gaan. En de Parool-lezer met rust te laten...

20 januari 2020

Zomer

Ik koop en lees veel boeken, maar in de immer uitdijende boekenkasten staan nog steeds een aantal ongelezen boeken - ooit gekocht, nooit gelezen. Tijdens mijn vakantie een drietal gelezen. Het verhuisde vele malen met me mee, staat al zeker 30 jaar, ruim de helft van mijn leven, in mijn boekenkast, maar pas nu las ik het: Opwaaiende zomerjurken van Oek de Jong. Ik las nog nooit iets van hem, tot nu, hoog boven de wolken en in ligstoelen op tropische veranda's. Bij verschijnen in 1979 de hemel in geprezen - ik kocht de 21ste druk uit februari 1981. Bepaald geen meesterwerk. We volgen in drie episodes de opgroeiende Edo (kind, puber en jongeling). Treiteraar, eenling en twijfelaar. In andere romans is het vergelijkbare thema beter beschreven, ook al bevat deze roman enkele krachtige beelden. Maar als geheel gedateerd, te vaag, te bedacht en te puberaal. Meer van Oek de Jong hierna.

15 januari 2020

Dandyisme

Op vakantie geweest, veel gelezen, dus een zestal boeken te bespreken. Vlak voor vertrek in december De man in de rode mantel uitgelezen, het nieuwste boek van Julian Barnes die wederom aantoont dat hij uitblinkt in het bewandelen van zijpaden. Ofwel: Barnes houdt ervan te verrassen. Hij zag bij toeval in de National Picture Gallery het schilderij Dr Pozzi at home van de Engelse schilder Joan Singer Sargent en wilde meer weten over de geportretteerde. Dr Pozzi (1846-1918) was de topdokter van Parijs, een te mooie man en een graag geziene gast in de salons waar je gezien moest worden. Barnes beschrijft het rijke leven in Parijs tijdems de laatste decennia van de negentiende eeuw, en geeft een fraai beeld van de dandy's en spraakmakers van die tijd waar Pozzi mee omging. Het is een meanderend boek - soms vroeg ik me af waar het nu eigenlijk over ging. Ach, uiteindelijk een verslag over hoe eigenaardige Julian Barnes tegen een eigenaardige periode aankijkt. Maarten 't Hart verwoordt het au fond prima. Zie hier.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.