15 februari 2020

Onuitgesproken

Ik stopte naast Opwaaiende zomerjurken (zie hier) van Oek de Jong ook zijn tweede roman in mijn koffer naar Sri Lanka; dat boek stond eveneens ruim 30 jaar ongelezen in mijn boekenkast. Cirkel in het gras begint als een romantisch liefdesverhaal van een Nederlandse journaliste die naar Italië wordt uitgezonden en daar een knappe vent aan de haak slaat. Zo zwierig als het boek begint (ik las de eerste 100 bladzijden vloeiend en geboeid op het station van Galle en - tweeënhalf uur staand - in de trein naar Colombo), maar de resterende 300 pagina's kostte me veel meer moeite. Het leek alsof De Jong opeens te veel erin wilde stoppen, teveel lagen wilde aanbrengen terwijl hij daarmee de oorspronkelijke frisheid teloor liet gaan. Want van het journalistieke werk van de Nederlandse vernemen we weinig meer, alsook wat Andrea beweegt. Hun relatie en waar het verzandt blijft eigenlijk een mysterie, terwijl er vele hoofdstukken aan worden gewijd. Aan het slot ontmoeten ze elkaar voor het laatst in Villa Cimbrone in Ravello, aan de Amalfikust. Laat ik juist aan die plek heel sterke herinneringen hebben - ik kan zowat ieder moment dat ik in de tuinen ervan rondliep haarscherp voor de geest halen. Dat maakte de roman aan het eind onverwacht boeiend, eigenlijk alleen omdat ik de entourage zo herkende. Maar helaas geen roman die de tand des tijds kan doorstaan.

08 februari 2020

Te rijk

In De man in de rode mantel beschrijft Julian Barnes de wereld van de dandy's en hun (vooral voor henzelf) vervelend-exuberante en larmoyante levensstijl (zie hier). Er waren in de tweede helft van de negentiende eeuw te veel dandy's en te rijke nietsnutten - het romantische levensideaal verruilden ze voor uitbundige kleding, interieurs, diners, maar haalden er ook weinig voldoening uit. Ultiem voorbeeld was Robert de Montesquiou (1855-1921), die ooit een schildpad liet bekleden met kostbare stenen; het beest was al overleden voordat het kon worden bewonderd. Marcel Proust vormde een van zijn hoofdpersonen naar De Montesquiou, alsook Joris-Karl Huysmans, die in Tegen de keer (À Rebours) de ultieme roman over de dandy en de decadentie schreef. Hoofdpersoon is Jean des Esseintes die zich terugtrekt uit het drukke Parijse leven en in zijn eentje neurotisch-esthetisch gaat zitten zijn, omgeven door de mooiste stoffen, parfums, ingebonden boeken en meubels. Hoe verveeld en vervelend de hoofdpersoon ook is, het boek is grandioos door de enorme eruditie van Huysmans over de vele interesses van zijn hoofdpersoon. Huysmans heeft zich enorm verdiept in meubels, het gregoriaans, parfums, kleding en stoffen en wat al niet, om aldus zijn hoofdpersoon er zich in te laten excelleren. De vertaling is van Jan Siebelink, gemaakt toen hij nog niet als schrijver van eigen werk bekend was. Een werkelijk prachtige vertaling met het weelderigste Nederlands dat je je kunt indenken.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.