30 maart 2020

Boekenweek 2020

Het jaarlijkse boekenweekgeschenk betrof dit keer een unicum: Annejet van der Zijl schreef voor het eerst een non fictie-verhaal; in het nawoord werd duidelijk dat het geschenk een uittreksel van een later te verschijnen boek is dat veel omvangrijker is opgezet. Leon & Juliette is een boeiend verhaal over Leon Herckenrath, afkomstig uit het Westland, die begin negentiende eeuw zich aan de grote oversteek naar de Verenigde Staten waagt en in Charleston, South-Carolina terechtkomt. De rassenscheiding en slavernij zijn daar nog de gewoonste zaak van de wereld, maar de liberaal-nuchtere Leon raakt verliefd op een negermeisje en krijgt met haar meerdere kinderen. Alles in het geheim en met gevaar voor eigen leven. De liefde gaat voor en Leon en Juliette weten hun kinderen en zichzelf naar het koude Holland te smokkelen. Het verhaal gaat daarna een beetje als een nachtkaars uit; na het beschreven duel en het elkaar in veiligheid brengen had er eigenlijk nog een laatste spannend element toegevoegd moeten worden om dit een volledig geslaagd boekenweekgeschenk te laten zijn. Het verhaal bloedt een beetje dood helaas.
Het boekenweekessay van Özcan Akyol had al voor verschijnen het nodige stof doen opwaaien, omdat Akyol in zijn essay de boekenbranche, en met name het literaire grachtengordelwereldje zelf op de korrel neemt. Tijdens lezingen in de provincie en bezoeken op scholen viel hem op hoe belangrijk het is om mensen aan het lezen te krijgen. Zijn tv-optredens worden door de literaire inner circle afgedaan als populaire flauwekul. In Generaal zonder leger trekt Akyol ten strijde tegen dit clubje en schuwt naam en toenaam niet. Een krachtig verhaal, dat wat mij betreft zelfs nog wat scherper had mogen zijn. Niet dat ik het per se overal met hem eens ben, maar als je ten strijde trekt mag dat met volle wapenuitrusting. Desondanks een nuttig boekenweekessay.

29 maart 2020

Plannen

Ik moet doorbloggen, want ik lees (nog steeds) meer dan ik beschrijf en dat komt de accuratesse niet ten goede. Ik heb min of meer redelijk afgebakende vage plannen om op enige termijn - in elk geval wanneer we ons überhaupt weer verder mogen verplaatsen dan naar de dichtstbijzijnde supermarkt - het Amsterdamse binnen-de-ring-bestaan voor een onbestemd Portugees ruraal-basaal-geploeter te verruilen. Nog voordat we verplicht aan het huis gekluisterd werden las ik ter allereerste inleiding (er gaan meerdere boeken volgen!) een tweetal boeken van Marieke Woudstra die via bol-punt-kom als eerste zoekresultaat werden gepresenteerd. Als je terug wilt naar de natuur en naar het basale en erover wilt lezen, moet je niet te veel literaire eisen stellen, dus ik bestelde beide boeken direct en zonder vooroordeel. Thuis in Portugal verscheen in 2014, en drie jaar later Een Portugese droom; ik las beide boeken in een week uit. En: vol genoegen!
Want ofschoon geen potentiële Nobelprijswinnares, Woudstra schrijft vloeiend, zonder franje, eigenlijk best goed, en zeker niet in Libellestijl. Er wordt een huis gezocht, gevonden en gekocht in de Alentejo, contact gelegd en ge-integreerd met de inwoners van het dichtstbijzijnde dorp, een moestuin en olijfboomgaard onderhouden en veel lokale wijsheid opgedaan. Beide boeken barsten op een integere manier van de couleur locale, en bevatten zoveel weetjes - van het onderhouden van olijfbomen, het aanleggen van een waterbron, moestuin-gebruiken en de nationale wet dat je ieder jaar voor 1 juli al je grasland gemaaid moet hebben (vanwege de bosbranden) - dat ik te zijner tijd wanneer het eventueel zover is beide boeken opnieuw ga lezen om al die weetjes te markeren. Ik ben momenteel - zo'n acht boeken vooruit - met een tweede boek van Gerrit Komrij over Portugal bezig. Hij schrijft op weer een heel andere manier over Portugal.

22 maart 2020

Monoloog

De nieuwste en wellicht laatste roman van Jeroen Brouwers is een meesterwerk. E. Busken zit, vastgesnoerd in een rolstoel, in een bejaardengesticht en observeert, beoordeelt, associeert, mijmert, herinnert en beschouwt dat het een lieve lust is. Cliënt E. Busken is een tragikomische monologue intérieur van ruim 250 bladzijden waarin Busken alle aspecten van de hulpbehoevende bejaarde van krachtig en soms hilarisch commentaar voorziet, en dat alles in zinnen die je dikwijls voor je plezier twee of drie keer leest. Ik moest geregeld schateren om de ironie, de valsheid en de gave van Brouwers om simpele, alledaagse dingen te beschrijven. Alleen al de scene waar Busken een spelletje vier-op-een-rij beschrijft: het is grandioos. Daarnaast verhult hij de tragiek van het lichamelijk en geestelijk onttakelen bepaald niet. Alleen Brouwers is in staat kleine details op verschillende momenten in het boek logich terug te laten keren en aan elkaar te knopen. In vorm een unieke roman, waarmee Brouwers de Nederlandse letterkunde enorm verrijkt heeft. Daarnaast een roman vol oogstrelende taal.

19 maart 2020

Liberalisme

Direct na het opbeurende boek van Rutger Bregman (hier) een minder optimistisch gestemd essay van Bas Heijne, een van de scherpste Nederlandse denkers. In Mens Onmens analyseert hij hoe we tegenwoordig omgaan met waarheid en onwaarheid, en dat we vooral geloven in wat we willen geloven. Discussiëren is geen uitwisseling van standpunten meer, maar het verkondigen van meningen zonder open te staan voor andere. Complottheorieën en nepnieuws zijn aan de orde van de dag en de voorheen serieuze en onpartijdige media doen daar vrolijk aan mee. Zij brengen ook informatie die hun afnemers graag willen horen, lezen, zien. Deze ontwikkelingen relateert Heijne aan de neergang van het oorspronkelijke liberale gedachtegoed, dat een lege huls van vrijheid en onverschilligheid is geworden. Visie is afwezig, alles is opgeofferd aan het vermeende marktdenken. Ik vind Heijne altijd wat moeilijk, ofschoon zijn boodschap helder en interessant is. Maar zijn stijl heeft wat weerbarstigs en het verband tussen zinnen en alinea's is niet altijd even vloeiend. Desondanks een nuttige verhandeling die tot nadenken stemt.

15 maart 2020

Neerlands Hoop

Ik lig negen te beschrijven boeken achter - ik zit in een enorme leesmanische periode, en dan is pas vandaag een soort van verplicht huisarrest voor het gehele land afgekondigd. Gelukkig heb ik veel boeken gehamsterd. De meeste mensen deugen was al een poosje een bestseller, en ik had het al aan twee mensen cadeau gegeven voordat ik er zelf aan begon. Ik las de ruim 500 weliswaar ruim opgemaakte pagina's in drie dagen uit. Rutger Bregman is een hoopgevend historicus en journalist - wat een kennis en kunde! - en tegelijkertijd maakt hij de lezer blij met zijn au fond positieve boodschap. Hij geeft ook enkele inzichten die tot nadenken stemmen: leiders van regeringen en bedrijven geven verkeerde signalen af over hun achterban, en hun verkeerde meningen leiden tot beslissingen met vreselijke gevolgen. Verder is de objectiviteit in de nieuwsvoorziening in hoog tempo aan het verdwijnen, waardoor ons nieuwsjunks een negatief mens- en wereldbeeld wordt opgedrongen, met eveneens vele nadelen tot gevolg. Bregman geeft heldere oplossingsrichtingen die tot zelfreflectie aansporen. Zijn verhaal gaat erin als koek. Een mooi en nuttig boek.

11 maart 2020

Onbekend

Ik ben al zeker een jaar of tien geabonneerd op Het Parool en erger me in toenemende mate aan de schrijfsels van Theodor Holman en - voor zover hij er zin in heeft om te schrijven - muziekrecensent Erik Voermans. Als hij al een concert recenseert waar ik ook heenga (zie mijn klassieke-muziekweblog), dan ben ik het eigenlijk standaard met hem oneens. Hij schijnt in de zaterdagbijlage bij deze wereldkrant voor de Amsterdamse binnen-de-ring inwoners wekelijks stukjes over klassieke muziek geschreven te hebben - ik heb ze al die jaren gemist. Maar goed, nu gebundeld in Eerste hulp bij klassieke muziek, en ondanks mijn cynische introductie van deze weblog: het is een geweldige bundel die ik vol aandacht en nieuwsgierigheid las. Voermans behandelt in zo'n 200 stukjes van gemiddeld anderhalve pagina allerlei componisten en muziekstukken die je haast standaard dwingen ze op te sporen en ernaar te luisteren, ook al betreft het veelal moderne piepknars-componisten. Maar ook over bekende componisten van het ijzeren repertoire presenteert hij nieuwe inzichten. Misschien moet Voermans zich concentreren op boeken schrijven; dat kan hij getuige deze bundel erg goed.

08 maart 2020

IJdel

Het begon in december j.l. met De man in de rode mantel van Julian Barnes (zie hier de weblog). Dat boek zette me op het spoor van het dandyisme. Tegen de keer van Huysmans (hier) was een logische eerste stap, nu nog logischer gevolgd door Het portret van Doran Gray, de enige (gepubliceerde) roman van Oscar Wilde. En wat voor een! Een succesvol schilder schildert een portret van de briljante en ultiem mooie jongen Dorian Gray die het schilderij na voltooiing thuis ophangt. Zijn stille bede dat hij altijd zo mooi mag blijven als geschilderd wordt ingewilligd, maar het portret op het schilderij veroudert. Dat zet een onomkeerbaar proces van afglijden van Gray in werking, zowel mentaal als in zijn handelen. Het is een meesterlijk verhaal, uiterst subtiel en met fijne penseelstreken opgetekend. De discussies tussen de schilder, Gray en hun gezamenlijke vriend lord Henry zijn fenomenaal - lord Henry is de vleesgeworden cynicus. Enige bedenking die ik heb is de grote knik in de tijd, halverwege het boek. Er wordt een tijdsprong van zo'n twintig jaar gemaakt. Ik vraag me nog steeds af of dat had gemoeten, Maar voor de rest een grandioos boek.

02 maart 2020

Revolutie

Een klein jaar geleden las ik van Pieter Waterdrinker zijn biografische schets Tsjaikovskistraat 40 (zie hier de weblog), en daarin vertelt hij vol vuur over de schrijfster Zindaida Hippius - hij bezoekt zelfs het huis waarin zij tijdens de Russische Revolutie in 1917 woonde. Hij verwijst tevens naar haar memoires, in het Nederlands vertaald en verschenen in de serie privé-domein. De schittering van woorden is een verzameling herinneringen, dagboekfragmenten en brieven en bestrijkt een groot deel van het leven van deze eigenzinnige Hippius (1869-1945) die op haar 19e met de filosoof en schrijver Dmitri Merezjkovski trouwde, het ruim 50 jaar met hem al discussiërend en filosoferend uithield en na de revolutie zich als emigrant in Parijs vestigde. Het boek opent met een wat doorwrocht filosofisch deel waarin de relatie met Merezjkovski wordt uitgediept, maar daarna wordt het uiterst boeiend met de dagboekfragmenten over zowel de mislukte revolutie van 1905 als die van 1917-1919. Ik ken geen ander boek waarin de Russische Revolutie zo levensecht wordt beschreven. Waar Paustovsky de revolutie romantiseert en verheerlijkt (misschien noodgedwongen), Hippius beschrijft de dagelijkse strijd om het bestaan, en de daden van de revolutionairen die bezig waren hun positie te bevestigen en zich niets gelegen lieten liggen aan de gewone mensen die aan alles gebrek hadden. Haar vlucht in 1919 via Polen naar Parijs is eveneens zeer lezenswaardig. Bijzonder boek.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.