30 augustus 2020

Familie

Het jaar is nog lang niet voorbij, maar er zijn wel al wat thema's in mijn leesgedrag dit jaar aan te wijzen: Gerrit Komrij, Privédomein en Oek de Jong. Ik las tot afgelopen december nog nooit iets van hem, en nu chronologisch reeds de vierde van zijn vijf romans: Pier en Oceaan. De vorige drie (Opwaaiende zomerjurken (hier), Cirkel in het gras (hier) en Hokwerda's kind (hier)) werden steeds leesbaarder, maar onverdeeld positief kon ik er niet over zijn. En dat ben ik ook niet over Pier en Oceaan. In dit ruim 800 pagina's tellende familie-epos staat Abel Roorda centraal; een jongen die pas na zo'n 100 pagina's wordt geïntroduceerd. De vreemde start van het huwelijk van zijn ouders doet verwachten dat hun oudste zoon daar iets tegenin weet te brengen, maar meer dan gewoon puberaal en adolescent gedrag is er eigenlijk niet. Abel heeft meerdere broers en zussen; die spelen vreemdgenoeg geen enkele rol. Oek de Jong schotelt de gebruikelijke Nederlandse literatuurthema's voor: opgroeien, afzetten tegen cq losweken van de protestants-beklemmende opvoeding, beschrijven van wat onuitgesproken blijft enzovoort. De eerste 200 pagina's heb je een stille hoop op diepere betekenis en aanvulling op wat Reve, Hermans, Wolkers en zovele anderen tot en met Franca Treur hierover schreven. Maar uiteindelijk is dit niet meer dan een 800 pagina's lineair familieverhaal (zonder die broers en zussen dan) - het kostte me moeite het boek uit te lezen.

Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.