14 juli 2021

Schubert

Klassieke muziek en een aantal componisten liggen me zo na aan het hart dat ik me voortdurend afvraag hoe die muziek tot stand kwam, en hoe die componisten zulke geniale en ontroerende muziek konden schrijven. Ik las al wel een aantal biografieën maar dikwijls bleef die vraag in het vage. Jan Caeyers kwam met zijn Beethoven-biografie een eind in de goede richting (zie hier). Veel grote componisten om nog heel veel over te weten te komen trouwens. Al heel lang hoog op mijn wensenlijst: Franz Schubert. Leeftijdgenoot van Beethoven, althans hun laatste 30 jaar, maar Schubert was wel 27 jaar jonger. Ofwel: Beethoven overleed op 57-jarige leeftijd in 1827, Schubert anderhalf jaar later. Hij werd 31. En toch componeerde hij zo'n 1000 werken, waarvan veel liederen, maar ook pianomuziek, strijkkwartetten, opera's, missen en symfonieën. Beethoven verbaast door zijn structuren, vernieuwingsdrang en energie, Schubert is intiemer, lieflijker en tegelijkertijd tragischer, en: onvoltooid. In de laatste anderhalf jaar van zijn leven componeerde Schubert als een dolle, alsof hij wist dat zijn einde naderde. Pure onzin, want dat is wijsheid achteraf. Maar mocht hem nog een jaar of vijf extra gegeven zijn geweest; wat een enorme hoeveelheid extra meesterwerken hadden we dan cadeau gekregen. Helaas, het moest zo zijn. Niet voor niets werd een jaar na zijn dood op zijn grafmonument deze tekst gebeiteld: de Dood begroef hier een rijk bezit, maar nog schonere verwachtingen.
In ruim een jaar tijd verschenen twee Nederlandstalige biografieën; ik las ze achter elkaar. De Vlaming Yves Knockaert gaf zijn boek de titel Schubert. De biografie mee. Je moet maar durven. De verwachtingen die de titel wekt worden niet waargemaakt. Knockaert geeft vooral de droge feiten, en besteedt daarnaast veel pagina's aan het antwoord op de vraag of Schubert en Beethoven elkaar nu wel of niet persoonlijk hebben ontmoet. Maar hij onderneemt geen enkele poging het 'geheim' van Schubert te ontrafelen. Een teleurstellend boek. De Nederlander Robert Joost Willink gooit het over een geheel andere boeg. In Een onvoltooid leven. Franz Schuberts Schmerz en de schaduw van Beethoven worden al die feiten eveneens gepresenteerd, maar probeert Willink Schuberts muziek en de ontwikkeling daarin te analyseren, waar mogelijk in relatie tot de studie die Schubert van zijn beroemde stadgenoot maakte - en op een gegeven moment bewust een andere weg koos. Beethoven was in Wenen en daarbuiten een bekend en (financieel) succesvol componist, ook al trok hij zich door zijn totale doofheid in zijn laatste jaren volledig uit het openbare leven terug. Schubert bleef eigenlijk zijn hele leven onbekend; slechts een luttel aantal composities werden regelmatig uitgevoerd. In 1822 liep Schubert syfilis op - toentertijd een uiteindelijk dodelijke infectieziekte. Dat heeft hij geweten, maar hij hoopte dat hij het nog een poos kon uitzingen. Willink beschrijft deze feiten diepgaand, en brengt ze waar mogelijk in relatie tot Schuberts muziek. Ook probeert Willink een verklaring te geven voor de opvallende uitbarstingen in een aantal van Schuberts latere werken. Hoe opmerkelijk: in juist de langzame delen, waarin Schubert uitermate simpele maar even aangrijpende melodieën presenteert, komen halverwege die delen enorme uitbarstingen voor, alle remmen los, je houdt je hart vast: in het strijkkwintet, het tweede pianotrio, de negende/achtste ('grote') symfonie, de pianosonate D959, zelfs al in die prachtige tweede Moment musicaux D780 in As: tragische lieflijkheid, maar opeens onverwacht complete desoriëntatie, woede, of domweg een steek recht door je hart. Willink besteedt een apart hoofdstuk aan die uitbarstingen: eindelijk een biografie die probeert het muzikale geheim te ontrafelen. Dat kan natuurlijk nooit, maat dat is de kracht van muziek. Maar ach, arme Schubert: zoveel moois gegeven, maar zo te kort geleefd. 
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.