08 februari 2020

Te rijk

In De man in de rode mantel beschrijft Julian Barnes de wereld van de dandy's en hun (vooral voor henzelf) vervelend-exuberante en larmoyante levensstijl (zie hier). Er waren in de tweede helft van de negentiende eeuw te veel dandy's en te rijke nietsnutten - het romantische levensideaal verruilden ze voor uitbundige kleding, interieurs, diners, maar haalden er ook weinig voldoening uit. Ultiem voorbeeld was Robert de Montesquiou (1855-1921), die ooit een schildpad liet bekleden met kostbare stenen; het beest was al overleden voordat het kon worden bewonderd. Marcel Proust vormde een van zijn hoofdpersonen naar De Montesquiou, alsook Joris-Karl Huysmans, die in Tegen de keer (À Rebours) de ultieme roman over de dandy en de decadentie schreef. Hoofdpersoon is Jean des Esseintes die zich terugtrekt uit het drukke Parijse leven en in zijn eentje neurotisch-esthetisch gaat zitten zijn, omgeven door de mooiste stoffen, parfums, ingebonden boeken en meubels. Hoe verveeld en vervelend de hoofdpersoon ook is, het boek is grandioos door de enorme eruditie van Huysmans over de vele interesses van zijn hoofdpersoon. Huysmans heeft zich enorm verdiept in meubels, het gregoriaans, parfums, kleding en stoffen en wat al niet, om aldus zijn hoofdpersoon er zich in te laten excelleren. De vertaling is van Jan Siebelink, gemaakt toen hij nog niet als schrijver van eigen werk bekend was. Een werkelijk prachtige vertaling met het weelderigste Nederlands dat je je kunt indenken.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.