17 augustus 2008

Nog meer verhalen

Direct na Proust begonnen in de Verzamelde verhalen 3,  1887-1888 van Anton Tsjechov, uit de Russische Bibliotheek van Van Oorschot. Tja, dat is een andere dimensie. Niet beter, of slechter, maar hoe zalig toch. Ik ga hier nu geen lange beschrijvingen typen, doch citeer slechts de website van Van Oorschot, helemaal raak getypeerd, verdere toelichting overbodig: 
In Moskou vestigde Tsjechov zich in 1884 als arts. Uit die tijd dateert zijn beroemde uitspraak dat de geneeskunde zijn wettige echtgenote en de literatuur zijn maitresse was. Hoe deze 'verhouding' in de jaren 1887-1888 omsloeg leze men in dit fascinerende derde deel van zijn verzamelde verhalen. In diezelfde periode nam zijn jaarproductie geleidelijk af maar werden zijn verhalen langer. Voor zijn verzameld werk, dat hij in 1899 samenstelde voor de uitgever Adolf Marx, selecteerde Tsjechov slechts 57 verhalen uit die periode. Daaronder de slechts acht verhalen die hij in 1888 schreef. Eén daarvan is het wanhopig mooie verhaal ‘De steppe’. Het springt boven alle andere verhalen uit, niet alleen omdat het met zijn bijna 100 bladzijden het langste is dat hij ooit schreef. ‘De steppe’ is Tsjechovs liefdesverklaring aan zijn land, het land dat hij zo graag bereisde (‘wie lange reizen maakt, kan veel verhalen’), en aan het leven zelf. In het verhaal wordt de zoon van een handelaar in een karavaan naar de grote stad gebracht, waar hij naar de middelbare school zal gaan. Het is hoogzomer en tijdens de lange reis slaapt hij ’s nachts bovenop een hooiwagen. Liggend op zijn rug luistert hij naar wat de ouderen elkaar vertellen en staart hij naar de sterbezaaide hemel. Dan laat Tsjechov de gesprekken verstommen, trekt alle registers open en brengt de steppe zelf tot leven... Een dan óók nog 'De naamdag', 'De kus', 'Kasjtanka', 'Zonder titel' en en... Ach het is zo mooi allemaal!
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.