10 augustus 2019

33 jaar

In mei 1986 werd ik als arm student te Leiden lid van boekenclub Boek en Plaat, omdat je als nieuw lid gratis welkomstboeken kon aanschaffen. Eén daarvan was De Kapellekensbaan, dat als het belangrijkste werk van Louis Paul Boon werd (en wordt) beschouwd. Dat boek verhuisde in de afgelopen 33 jaar ettelijke keren met mij mee, aanschouwde vanuit zijn boekenkast vele kamers in Leiden en Amsterdam, maar ik las het nooit. Tot nu, of nauwkeuriger, tot afgelopen vier weken. Want zo lang deed ik erover om de 385 dichtbedrukte pagina's van deze roman uit 1953 te lezen. Het was een ware worsteling. Oschoon ik geen moment op het idee kwam het terug in de kast te zetten - ik móest het uitlezen - bleek het een stevige uitdaging. Boontje presenteert de lezer meerdere vertelperspectieven met hun eigen verhaal, die alle niet bepaald lineair zijn opgebouwd. Ik moet bekennen dat er vele hoofdstukken zijn die ik niet of nauwelijks begreep. Vooruit, ik snap de structuur en de hoofdlijn (internet legt het je gemakkelijk uit), maar de detaillering duizelt nog flink na. Het Vlaamse taalgebruik is weelderig en bloemrijk, maar die vorm zorgde ervoor dat de meeste pagina's de uit de zeeklei getrokken kaaskop-lezer als ik ben flink op de proef stelde. En tja, een boek mag dat doen, ook al weet ik nog niet wat ik ervan moet vinden. In elk geval staat het nu niet meer ongelezen in mijn boekenkast.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.