20 februari 2023

Single

Zo'n veertig procent van de huishoudens in Nederland is een eenpersoonshuishouden. Daar zitten relatief veel ouderen en jongeren bij, maar ook bij de middenleeftijden neemt het aantal eenpersoonshuishoudens toe. Ook ik behoor daartoe. Daniel Schreiber schreef een goed ontvangen boek over het alleen zijn: Alleen. Wat betekent het om alleen te zijn. Hoewel hij ruim tien jaar jonger is dan ik, is zijn achtergrond vrij vergelijkbaar met die van mij: enkele relaties achter de rug, inclusief samenwonen, en homoseksueel. Ik meende een boek te gaan lezen dat me interessante inzichten zou bieden in het alleenstaand zijn, maar het stelde me teleur. Schreiber citeert weliswaar een aantal boeiende filosofen en psychologen, maar zijn verhaal ademt grotendeels een negatieve sfeer. Eigenlijk voelt hij zich (te) eenzaam, wil hij diep in zijn hart graag 'aan de man' of beter: een heuse warmbloedige liefdesrelatie, en de coronaperiode met de lockdowns hakte er bij hem flink in. Ikzelf heb dat allemaal niet, en de lockdowns vond ik bij tijd en wijlen zelfs prettig: hoi, ik moet verplicht alleen zijn, laat ik daar nu allerminst moeite mee hebben. Ik verheerlijk niet het alleen-zijn, iedere leefvorm cq. burgerlijke staat heeft zijn voor- en nadelen, maar het boekje van Schreiber is meer een persoonlijke zelfanalyse van een gemis dan een objectieve verhandeling over die voor- en nadelen. 

05 februari 2023

Chef 1

Het nieuwe (lees)jaar begonnen met het eerste deel van de tweedelige biografie van de tweede chefdirigent van het Concertgebouworkest: Willem Mengelberg (1871-1951). Een biografie 1871-1920 was bij verschijnen in 1999 de eerste objectieve en gedegen biografie van deze grote dirigent, die van 1895 tot in de Tweede Wereldoorlog van het Concertgebouworkest een eersteklas symfonieorkest maakte, grote componisten uitnodigde om hun werk in Amsterdam te dirigeren en in Nederland een steeds populairder publieke figuur werd. In dit eerste deel beschrijft Frits Zwart in gelukkig niet al te uitgebreide hoofdstukken de jeugd, studietijd en eerste verbintenissen als dirigent, waarna al snel de aanstelling in Amsterdam volgt. Daarna reist de ster van Mengelberg snel; allerwegen wordt hij als een groot dirigent beschouwd. Een tweede chefdirigentschap in Frankfurt en uitnodigingen uit Amerika en elders onderstrepen dat. Helaas zijn er uit deze periode geen opnames voorhanden die dat kunnen bewijzen, maar Zwart citeert voldoende bronnen (recensies van concerten, uitspraken van componisten als Mahler en Richard Strauss) die bewijzen dat Mengelberg een dirigent van grote klasse was. Zwart besteedt aparte aandacht aan de nauwe band die Mengelberg met Mahler en Strauss onderhield, en eindigt dit deel met het grote Mahlerfeest in 1920, een onbetwist hoogtepunt in de carrière van Mengelberg, maar daarnaast een voor die tijd unieke en vooruitstrevende artistieke gebeurtenis. Zwart was conservator bij de muziekafdeling van het Haags Gemeentemuseum waar het Mengelbergarchief is ondergebracht. Hij beschikte dus over de belangrijkste bronnen voor deze biografie, en ofschoon hij soms iets te droog/ambtelijk schrijft, is dit een uiterst onderhoudende biografie. Het tweede deel volgt spoedig.

Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.