Monnik
Jeroen Brouwers is een
onvermoeibaar schrijver. Ondanks zijn leeftijd (74) en zwakke gezondheid (te
veel drank en sigaretten) blijft hij doorschrijven. Gelukkig maar, want hij
behoort onmiskenbaar tot de beste Nederlandse schrijvers van de laatste
decennia. Zijn vorige roman Bittere bloemen vond ik niet geheel geslaagd, zie
hier de weblog erover. Maar zijn nieuwste roman Het hout is een prachtig boek.
Het behandelt de seksuele misstanden in de katholieke kerk, en dan met name die
in de jongensinternaten van sommige kloosterorden. In recensies van de roman
werden de onwaarschijnlijke afloop en het weifelende karakter van de ik-figuur
als de zwakheden van het boek benoemd, maar daar was het Brouwers volgens mij
niet om te doen. Hij weet in oogstrelend fraai en eigenzinnig proza een wrange,
klamme en onheilspellende sfeer te creëren die je zelden zo overtuigend in je
ban houdt. Wanneer de ik-figuur ongemakkelijke mededelingen verteld krijgt,
bouwt Brouwers grammaticaal uitgeklede maar uiterst trefzekere zinnen die de
huichelachtigheid van de boodschap benadrukken. Brouwers zat als kind ook een poosje in een jeugdinternaat, en zijn boosheid daarover is duidelijk voelbaar. Brouwers heeft wat te vertellen in dit boek, en hangt dat op aan een eendimensionaal liefdesverhaal. Maar zijn boodschap is krachtig, in fenomenaal proza geschreven. Zulke fraaie zinnen zijn zeldzaam dezer dagen, maar gelukkig hebben we Jeroen Brouwers nog!