20 maart 2010

Boekenweek 2010

Mijn boekenweek begon op de meest begerenswaardige plek daarvan: de Stadsschouwburg van Amsterdam. De man van een ex-collega was ziek en zo belde ze me op die dinsdagochtend op of ik 's avonds meewilde naar het Boekenbal. En zodoende vandaar zat ik die avond pontificaal - in smoking - in het midden op de eerste rij van het eerste balkon in de grote zaal van de Stadsschouwburg, nog voor Joost Zwagerman, en genoot daar van het zaalprogramma waarin Adriaan van Dis de show stal met een geweldige performance, Midas Dekkers zijn droogkomische brief aan zijn eerdere ik voorlas, Marjolein Februari intrigeerde met een voor het publiek confronterend en in woordkeuze afgewogen relaas waarin zij de lezer meer macht dan de schrijver toedichtte en dichter des vaderlands Ramsey Nasr de zaal tergde met een veel te lang gedicht. Daarna deden we wat gebruikelijk schijnt te zijn bij het Boekenbal: door de drommen celebrities en aanverwanten banjeren, ook al voelden wij ons als boekenmakers en lettervreters daar natuurlijk meer op ons plek dan die televisiepresentatoren en dat andere vluchtige-mediagespuis die de moderne mens juist van het boekenlezen afhouden. De drank was goed maar de catering viel wat tegen, dus we besloten het Boekenbal op eigen wijze af te sluiten met kroketten en patat bij de Febo in de Leidsestraat. De mythe van het Boekenbal is wellicht inhoudsvoller dan de gebeurtenis zelf, maar je hoort mij er geen kwaad woord over zeggen...
Het boekenweekgeschenk Duel van Zwagerman is een geslaagd verhaal waarin de verschillende dimensies van (het wereldje van de) moderne kunst tegen het licht wordt gehouden. Het ene moderne, wereldberoemde schilderij, een moderne kunstenaar, de kunstkritiek, de conservator en de museumdirecteur: Zwagerman brengt deze niveaus allemaal onder in één rechtlijnig verhaal. De dubbele proloog en epiloog verlenen extra diepgang en interpretatievrijheid voor de lezer. Goed gedaan!

19 maart 2010

Bernilo

Van Annejet van der Zijl las ik eerder al Anna, de biografie van Annie M.G. Schmidt en Sonny Boy, twee vlot lezende en goed gedocumenteerde boeken. Bernhard. Een verborgen geschiedenis leest wederom vlot, maar is bovenal een onthullend en on-biografisch boek. In de eerste 100 bladzijden van dit boek komt Bernhard zelf nauwelijks voor; hier schetst Van der Zijl de wereld waaruit Bernhard voortkwam: de Duitse adel die in 1918 onttroond werd en nadien een krampachtig bestaan voerde. Dat gold zeker voor de Von Lippe-Biesterveld's, die al in de negentiende eeuw met veel pijn en moeite hun adellijke status bevestigd moesten zien te krijgen. Van der Zijl beschrijft de levenswandel van Bernhard tot net na de Tweede Wereldoorlog; daarna was zijn leven als Prins-Gemaal voor de schrijfster niet interessant genoeg meer en het onderzoeken van die jeugdjaren leverde al een goed beeld van Bernhard op. Bovendien was dat het deel van zijn leven waarover het minst bekend (of het meest verduisterd) werd. Bernhard deed zich altijd beter voor dan hem toekwam, en als charmeur genoot hij bij velen grote populariteit (niet in het minst bij Juliana). Maar zowel over zijn afkomst als over zijn rol tijdens de oorlog bestonden er grote verschillen tussen fictie en werkelijkheid. Dit boek maakt op een toegankelijke wijze duidelijk dat Bernhard van zijn leven een opgepoetste mythe maakte: onthullend. Als conclusie schrijft Van der Zijl dan ook:
Dat Bernhard vanuit het standpunt van de monarchie bezien desondanks toch als mislukking in de boeken moet worden bijgeschreven, komt dan ook niet door de vele vrijheden die hij zich veroorloofde of de nonchalance waarmee hij dat deed, maar omdat hij zo onverstandig was om in zijn eigen mythe te gaan geloven en de verleiding niet kon weerstaan om die mythe, als zijn eigen spindoctor, te blijven manipuleren.

15 maart 2010

Burgeroorlog

Een onlangs verschenen biografie over Ryszard Kapuscinski onthulde dat de alom geprezen Poolse journalist het niet altijd even nauw nam met de werkelijkheid. Volledig uit zijn duim gezogen heeft hij zijn verhalen ook niet, en zeker na verloop van tijd is het beeld dat Kapuscinski schetst belangrijker dan het waarheidsgehalte van enkele details. De twee boeken die ik eerder van hem las - zie de auteurslijst - vond ik beide geslaagd; zo ook Nog een dag over de burgeroorlog in 1975 in Angola. De Portugezen trokken zich dat jaar uit dat land terug (na de Anjerrevolutie in eigen land), waarna Angola het strijdtoneel werd van allerlei groepen waarvan sommige werden gesteund door het Westen en andere door de Sovjet-Unie en Cuba. Chaos alom; iedereen vocht tegen iedereen en iedere dag dat je leefde was er eentje extra. Kapuscinski is zijn leven zelf ook niet zeker: als Pool was hij daar om het communistische Oostblok verslag te doen van het strijdverloop. Ondanks die achtergrond en ondanks de twijfels over het eventuele waarheidsgehalte van sommige details: Kapuscinski schetst in nog geen 200 bladzijden een beklemmend beeld van een burgeroorlog van binnenuit zoals je zelden te lezen krijgt. En zulke burgeroorlogen worden nagenoeg permanent wel ergens gevoerd.

07 maart 2010

Populisme

Op de avond van de gemeenteraardsverkiezingen keek ik eens niet naar de uitslagen - al die staafdiagrammen en luidruchtige zaaltjes vol juichende winnaars en verliezers worden een beetje eentonige televisie. Ik kocht die ochtend het boekje Waarom is de burger boos? Over hedendaags populisme van Maarten van Rossem en las het die avond in één keer uit. Zijn melig-koelbloedige analyses zijn doorgaans fijn leesvoer, en ook in dit boekje staan enkele verhelderende inzichten. Het antwoord op de vraag uit de titel is vrij simpel: een deel van de bevolking voelt zich democratisch murw, en geeft daarvan de politieke en maatschappelijke elite de schuld. Populistische politici spelen daar sluw op in. Ik had echter een wat grondiger analyse verwacht. Dit boekje is grotendeels een korte geschiedenis van het aandeel van het populisme in de politiek van de afgelopen tien à vijftien jaar: veel Pim Fortuyn, LPF, Verdonk en Wilders derhalve. Maar dat wist ik eigenlijk allemaal al. Het leest makkelijk weg, dat wel.

In Holland staat een huis

Af en toe een boek van Hella S. Haasse, dat doet een mens goed. Er zijn er nog wel een aantal van haar die ik nog niet gelezen heb, dus ik kan me verheugen. Want eigenlijk bieden haar boeken steevast groot leesgenot. Haar stijl heeft een zachte cadans, haar zinnen zijn afgewogen zonder kunstmatigheid en soms komt ze grappig vilein uit de hoek. Huurders en onderhuurders dateert uit 1971 en biedt het fraaie verhaal over de bewoners van een huurhuis. Aanvankelijk bewaren de bewoners gepaste discretie tot elkaar, maar langzaam maar zeker raken de levens van eenieder onlosmakelijk met die van de anderen verbonden. Een kunstig en uitermate boeiend geheel, en door die prachtige zinnen ook stilistisch onweerstaanbaar.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.