30 maart 2007

Stadsbiograaf

Van Geert Mak verscheen onlangs de bundel met essays en toespraken De goede stad. Het is een aardige verzameling met interessante stukken over o.a. de stad als entiteit, geplaatst tegenover het platteland, maar ook als symbool van (verderfelijke) westerse levensstijl. Boeiend zijn vooral de toespraken die Mak hield als inleiding van heidagen van burgemeesters en wethouders van de grootste steden, of een brainstormbijeenkomst van een ministerie. Dan vertelt hij een verhaal waarin de boodschap is: regel nou gewoon datgene wat geregeld moet worden waar iedereen het over eens is, maar wat jullie blijkbaar niet kunnen of willen. Ik vind Mak af en toe iets teveel een zeurpiet die ondanks zijn sociologische, dus abstracte perspectief zijn eigen persoonlijke nostalgie teveel laat meewegen, wat hem onbedoeld een generatieschrijver maakt. Aan dat euvel lijden ook de boeken waar hij bekend mee werd: Een kleine geschiedenis van Amsterdam, De eeuw van mijn vader en In Europa. Zodra in die boeken de chronologie is aanbeland bij het punt waar hij zelf onderdeel van de tijd uitmaakt, verworden ze tot egodocumenten. En dat is niet Maks sterkste kant. Maar het moet gezegd: dit boek was eindelijk weer eens een goed leesbare Geert Mak.

19 maart 2007

Boekenweek 2007

Het boekenweekgeschenk en -essay blijken aardige lectuur voor een buiige zondagmiddag, maar ook niet meer dan dat. In De brug vertelt Geert Mak een soort minisociologie van de Galatabrug in Istanboel: verhalen van de vaste 'bewoners' van de brug, afgewisseld met een kort overzicht van de rol van Turkije in de geschiedenis als brug tussen west en oost. Lezenswaardig allemaal, maar niet diepgravend. De opzet en de stijl van het verhaal lijken sterk op de achtergrondreportages zoals die dikwijls in de periodieke zaterdagse kleurenbijlage van NRC Handelsblad staan. Dit boekenweekgeschenk is dit keer dus een ander product dan we de laatste jaren gewend waren: geen novelle of verhaal maar een journalistieke reportage.
In het boekenweekessay Op weg naar het schavot geeft Kees Fens een paar voorbeelden van humor (of ironie) in de literatuur; althans: voorbeelden die hem in zijn eigen leesgeschiedenis troffen. Een aardig boekje, maar na lezing blijven geen uitspraken hangen.

14 maart 2007

Haffner

Sinds een jaar of acht verschijnen bij uitgeverij Mets en Schilt vertalingen van boeken van de Duitse journalist en gelegenheidshistoricus Sebastian Haffner (pseudoniem voor Raimund Pretzel, 1907-1999). Zijn Het verhaal van een Duitser 1914-1933 is wellicht het bekendst, maar eigenlijk is ieder boek van Haffner een topper voor wie in de geschiedenis van Duitsland is geïnteresseerd. Zijn boeken tellen nooit meer dan 300 bladzijden (dikwijls eerder rond 200) en daarmee legt Haffner in heldere taal zijn kijk op een bepaald aspect van de Duitse geschiedenis bloot. De zeven doodzonden van Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog en Kanttekeningen bij Hitler zijn het meest geniaal: weinig woorden, maar complete duiding. Daar houd ik van. Een korte maar heftige buikgriep kon ik met de nieuwste vertaling draaglijk maken: Van Bismarck tot Hitler. Duitsland 1871-1945. In dit laatste boek van Haffner (uit 1987) betoogt hij dat het Duitse Rijk reeds bij zijn ontstaan in 1871 gedoemd was te mislukken. De ongelukkige omvang en de geografische ligging maakten het rijk een misbaksel. Anders gezegd: het was te groot om geen bedreiging te vormen voor de andere grote mogendheden en die grensden bovendien aan alle kanten aan Duitsland. In tien hoofdstukken geeft Haffner in chronologische volgorde een beschrijving van de binnenlandse en buitenlandse politiek van Duitsland tussen 1870 en 1945, met nadruk op Bismarck, de Eerste Wereldoorlog, Weimar en Hitler. In feite is dit boek daarmee een kort overzichtswerk geworden. Haffner is een uitmuntend historicus. Vooruit kijken was niet zijn sterkste kant. Op de laatste bladzijde schrijft hij: ...een hereniging waarbij de twee Duitslanden zoals zijn nu zijn, samengesmolten kunnen worden tot een goed functionerende staat, kan men zich niet voorstellen, zelfs niet theoretisch. Drie jaar na verschijnen van dit boek was de hereniging een feit, en bestaat het Duitse Rijk in omvang en geografische ligging weer ongeveer zoals het voorheen bestond. Daarmee is de hoofdstelling van Haffner in dit boek door de tijd ingehaald, maar dat is dan ook de enige kanttekening bij dit wederom geweldige boek.

11 maart 2007

Wijn (4)

Avonturen op de wijnroute van Kermit Lynch is al bijna 20 jaar oud, pas in 2005 in het Nederlands vertaald en nu aan zijn tweede druk toe. Het blijkt nog steeds een meer dan uitstekend boek over de geheimen en de duistere kanten van de wijnindustrie. Lynch is een Amerikaanse wijnhandelaar die in dit boek verslag doet van zijn reizen naar Frankrijk om daar de beste wijnen te selecteren die hij in zijn winkel wil leggen. Het boek is ingedeeld naar de belangrijkste wijngebieden van Frankrijk; beginnend in de Loirestreek reist Lynch tegen de wijzers van de klok in door Frankrijk, eindigend in Chablis. Een goed glas wijn bevat meer dan alleen wijn. Het is een geschenk van de natuur dat zijn smaak ontleent aan de kwetsbaarste kanten van de mens. Zijn gevoel voor het schone, zijn idealisme en zijn virtuositeit. Deze laatste regels van het boek geven goed aan waarnaar Lynch op zoek is, en hoe kritisch hij is op allerlei machinaties in de wijnbereiding die het authentieke karakter van wijnen verpesten. Lynch verhaalt over zijn ontmoetingen met wijnboeren, waarvan sommigen de kwaliteit van hun wijn ondergeschikt hebben gemaakt aan de marktvraag en anderen juist tegen beter weten in vasthouden aan vaste gebruiken. Een verhelderend boek!

09 maart 2007

Oerboek

Mijn leesgedrag bevindt zich op een wat laag pitje. Er is veel werk te doen, dus tijdens de vele treinreizen zit ik dikwijls achter ander leesvoer, of mijn laptop. Daarnaast ben ik wat vastgelopen in Overtocht naar India van E.M. Forster. En dan kost het even voordat ik besluit het boek weg te leggen en over te stappen op wat anders. Dat werd eerst Hoe God verdween uit Jorwerd van Geert Mak, maar zijn psychologie van de koude grond is ook niet zaligmakend. Vorige week dan in drie dagen van Jeroen Brouwers het nieuw verschenen In het midden van de reis door mijn leven gelezen, dat als ondertitel de intrigerende term Oerboek draagt. Brouwers bezit een basismanuscript dat allerlei invallen, korte fragmenten en halve verhalen bevat. Dat oermanuscript blijkt een rijke bron voor veel van zijn werken. In dit boek een kort fragment daaruit, voorafgegaan door een lange uitweiding van Johan Vandenbroucke waar de elementen uit dat fragment allemaal zijn terechtgekomen. Het interessantst is echter het voorwoord van Brouwers zelf, die de ontstaanswijze van zijn oerboek verklaart. Verder bevat deze bundel nog De Exelse testamenten, die ik al eens eerder las in een andere uitgave. Deze bundel is een aardigheidje, maar ook niet meer dan dat, en alleen voor Brouwers-liefhebbers een hebbedingetje. Maar moge Brouwers binnenkort weer eens een hele essaybundel of roman publiceren...
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.