31 januari 2008

Poëzie

Ik ben geen poëzie-lezer. Ik houd van vloeiende teksten, brede en ferme verhaallijnen. Geen subtiele werelden op de vierkante milimeter. Ik houd zeker van haute cuisine, maar wel een bord vol graag. Geen bordje met drie oesters op drie manieren klaargemaakt, maar een schaal met een dozijn verse Belons 00000! Enfin, De Golden Gate van Vikram Seth vormde een welkome uitzondering op deze regel, alhoewel... Het is een roman in verzen: in ruim 500 sonnetten vertelt hij een fraai liefdesverhaal. Het loopt als een trein; ik had het boek van ruim 300 bladzijden in twee drukke werkdagen uit. Gewoon een lekker verhaal ook: vijf hoofdpersonen waarvan de meesten elkaar aan het begin nog niet kennen, maar waar allerlei verwikkelingen ervoor zorgen dat ze onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. De versvorm maakt het boek luchtig; de vertaling is erg fraai gedaan. Soms zijn de rijmwoorden wat gezocht, maar meestal erg geslaagd en vrolijk stemmend. Na Twee levens dat ik anderhalf jaar geleden las wederom een geslaagd boek van Vikram Seth. Op mijn plankje 'nog te lezen boeken' staat reeds Verwante stemmen, waar ik louter positieve berichten over hoor. En in het voorjaar verschijnt bij Van Oorschot de vertaling van Seth's grootste roman A suitable boy, dat naar het schijnt de dikste roman uit het Engelse taalgebied is. Ik ga beide boeken dit jaar nog lezen! Hierna twee foto's van De golden gate, in 2005 zelf geschoten: de eerste vanaf de boot, de tweede vanuit de auto - klik op de foto voor een groter formaat. Gewoon fraai, zoals dit boek. (Ik kocht het onlangs in de ramsj bij de Slegte...)


23 januari 2008

Kleinburgerlijk?

Ik kom duidelijk minder aan lezen toe; het gaat stroever dan een tijdlang het geval was. Dus hier niet wekelijks updates met nieuwe besprekingen. Maar geen wanhoop: ik lees absoluut, alleen minder (snel). Wel begonnen met een oud voornemen: het lezen van hoogtepunten uit de (wereld)literatuur. Meteen ook een voltreffer: Bouvard en Pécuchet van Gustave Flaubert. Wat een meesterwerk! Het verhaal is eigenlijk simpel: twee kantoorklerken ontmoeten elkaar, worden vrienden en kunnen door een onverwachte erfenis hun baan opzeggen en op het platteland gaan wonen. Daar geven ze zich over aan het verzamelen van kennis over allerlei onderwerpen. In ieder hoofdstuk verdiepen ze zich in weer een heel ander onderwerp, en bestuderen en bediscussieren dat tot op het bot: land- en tuinbouw, het opvoeden van kinderen, het geloof, filosofie, chemie enzovoort. Hierdoor geeft Flaubert een caleidoscopisch overzicht van de toen beschikbare kennis en ideeën over die onderwerpen. Bouvard en Péchuchet weten heel veel, maar snappen er eigenlijk weinig van. De ironie waarmee Flaubert dit alles beschrijft maakt dit boek geniaal en ontzettend grappig. Hun doorzettingsvermogen dwingt respect af (kom daar nu maar eens om), maar is ook een beetje zielig. Waarover ik me bij het lezen van dit boek vooral verbaasde, was het enorme (voorbereidings)werk dat Flaubert eraan moet hebben gehad. Uit zijn brieven weten we dat hij werkelijk alles navlooide. Een weg die van de ene plaats naar de andere plaats liep, werd door hem bezocht of hij liet vrienden exact beschrijven hoe de loop van die weg eruitzag. Want de beschrijving van die weg moest helemaal kloppen met de werkelijkheid. Op veel plaatsen discussiëren Bouvard en Pécuchet over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld het socialisme, of staatsinrichting. Zij beroepen zich daarbij uitsluitend op meningen van denkers van wie zij boeken hebben gelezen. Soms vliegen de namen daarvan om je oren. Flaubert zal die boeken dus allemaal gelezen hebben - het moeten er vele honderden zijn geweest. En vervolgens alles hebben gearchiveerd om er passend gebruik van te maken. Zonder kopieerapparaat en computer, slechts met pen en papier. Wanneer je dit boek leest snap je zijn verzuchting ergens in één van zijn brieven dat hij van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat heeft gewerkt, nauwelijks een kwart bladzijde heeft geschreven, en doodop is. (Wanneer ik Flaubert zou zijn, zou ik dus hier eerst al zijn brieven hebben moeten nazoeken en de betreffende uitspraak precies moeten citeren - dat had me minstens een halve dag gekost.) Het verhaal is vooral grappig vanwege zijn kneuterigheid. Veel gaat mis bij de heren, maar ze laten zich niet snel teleurstellen. Flaubert schrijft ook lekker ironisch: De salon was zo glad geboend dat je je er nauwelijks staande kon houden. Tja, heerlijk.
Deze uitgave verscheen in het najaar als onderdeel van een serie voor de leesclub van NRC Handelsblad (gelukkig zonder nummer op de rug). Ik doe niet mee aan die leesclub, maar hierdoor wel de mogelijkheid op internet allerlei recensies en reacties te lezen. Klik op deze link. Tenslotte maar weer een fraaie afbeelding van de Franse meester.

01 januari 2008

2007: de balans

Eerst maar even de feiten:
* gelezen boeken: 43
* aantal bladzijden: 11320

Hiermee is 2007 een flinke 'inkakker' geworden ten opzichte van voorgaande jaren (ik beloof: er komt binnenkort een overzichtje daarvan). Ook heb ik mijn doelstelling om de 'grote jongens van de wereldliteratuur' te lezen niet echt waargemaakt. Maar toch een aantal toppers - in chronologische volgorde:

* Jeroen Brouwers: De laatste deur (april)
* Ian McEwan: Aan Chesil beach (mei)
* Günter Grass: De rokken van de ui (juli)
* Truman Capote: In koelen bloede (augustus)
* Gerard Reve: Moedig voorwaarts (september)
* Hans Warren: Geheim Dagboek 1993-1995 (september)
* Gerard Reve: Brieven aan Simon Carmiggelt (oktober)
* P.F. Thomése: Valdiwostok! (november)
* Jeroen Brouwers: Datumloze dagen (oktober)

Iedereen een goed nieuw (lees)jaar!

Gelukkige klas

Met een uurtje op 1 januari erbij gesmokkeld werd De gelukkige klas van Theo Thijssen mijn laatste boek van 2007. Het boek stond centraal tijdens de actie Nederland Leest en werd toen gratis uitgedeeld aan leden van de openbare bibliotheek; ik kreeg een exemplaar van mijn ouders. Een paar jaar geleden las ik ook al een paar andere boeken van Theo Thijssen. Uiteraard Kees de Jongen, maar ook Barend Wels en Schoolland, waarmee De gelukkige klas in sfeer en taalgebruik veel overeenkomsten vertoont. Het is een fraai verhaal, waarin Thijssen zich niet alleen uitspreekt over onderwijs, maar ook over gelijke kansen en armoede. Zijn rondborstige stijl maakt Thijssen uniek.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.