31 oktober 2009

Alles van Elsschot

Als middelbare scholier las ik de meeste romans van Willem Elsschot. Ik vond ze toen wel leuk, kan ik me herinneren. Met name Kaas is me altijd bijgebleven. Tijdens mijn studententijd kocht ik voor 35 gulden het eendelige Verzameld Werk en zette het braaf in de kast. Ergens in de afgelopen zomer trok ik het uit de boekenkast en begon de eerste bladzijde van Villa des Roses te lezen. Dat trof me zo, dat ik besloot de resterende 760 pagina's ook maar te lezen. Heerlijk! Nagenoeg iedere roman is een verrukkelijke leeservaring, door de droog-komische ironische kijk op het leven van de vertellers (meestal een ik-figuur). Echte helden zijn er niet; zelfs de onverzettelijke Boorman in Lijmen/Het been gaat voor de bijl. Die dubbelroman is naturlijk het hoogtepunt van het Verzameld Werk. Hoe fraai met name Villa des Roses, De verlossing, Kaas en Tsjip/De leeuwentemmer ook zijn, Lijmen/Het been zet ze in de schaduw. Het verhaal is een marketingroman avant la lettre, maar laat zich tegelijkertijd ook als een spannend jongensboek lezen.
De vertellers in de romans strooien hun verhalen in golven over de lezer uit, en leggen soms prachtige gedetailleerde verbanden. Het zijn vooral die kleine tussenzinnetjes waarin die verbanden met andere informatie elders worden gelegd, die het lezen van Elsschot zo'n plezierige bezigheid maakt. Eerlijk gezegd beleefde ik aan de laatste korte romans (Het dwaallicht, Pensioen en Het tankschip) wat minder plezier; ondanks dat Het dwaallicht als een meesterwerk wordt beschouwd, kon ik er niet echt wijs uit worden. Ik vlieg bij zulke droombeeldverhalen altijd uit de bocht; dan is een concreet verhaal als Kaas wél volledig aan mij besteed. Dat is net als Lijmen/Het been een klassieker, een uit één stuk gehouwen verhaal. Achterin dit dikke boek staan een aantal verzen waarmee Elsschot aanvankelijk zijn naam vestigde. 'Het schijnt een traditie te zijn, volgens welke elke beoefenaar van de schone letteren, ook degene die zich tot prozaïst of dramaschrijver ontwikkelt, zijn carrière begint met het schrijven van gedichten.' Deze opmerking van Gerard Reve geldt dus ook voor Elsschot. Ik ben niet zo'n gedichtenlezer, maar bij deze verzen zitten zeker fraaie exemplaren.

27 oktober 2009

Mens en dier

Ik kocht een klein jaar geleden in een antiquariaat van Midas Dekkers een verzameling beestenverhalen die hij in de jaren tachtig in het radioprogramma Vroege vogels voorlas: De mammoet. 144 beesten gebundeld. Ik begon er begin dit jaar aan, en het bleek een perfect nachtkastboek. Regelmatig deed ik nalachend het licht uit om te gaan slapen. Dekkers is met zijn vergelijkingen tussen mens en dier de schrijvende equivalent van Bert Haanstra. Dekkers is daarbij soms lekker sarcastisch, zeurderig en sjagrijnig. Ach, gewoon maar een lang citaat. Dat geeft het beste de aard van dit verrukkelijke boek weer.
Mensen zijn te gauw verzadigd. Menige behoefte is al bevredigd voor je er erg in hebt. (...) Binnen de kortste keren geven de darmen het signaal 'vol' en kan er niets meer bij. Van zakjes chips schijnt het maximum op dertig achter elkaar te liggen en op het tweede wereldkampioenschap tortilla-eten is het record onlangs scherp gesteld op vierenzeventig stuks, maar dan heb je het ook wel gehad. Lekker is maar een vinger lang. Van te veel lekker drinken moet je overgeven, van te veel mooie boeken lezen krijg je lelijke wallen onder je ogen, en wie zijn hele leven van zijn geliefde denkt te gaan genieten, verzandt in een huwelijk. In ieder van ons is een brok chagrijn ingebouwd dat onze behoeften haastig bevredigt om te voorkomen dat we er eens breeduit van kunnen genieten. Orgieën bestaan dan ook niet. We zijn er niet op gebouwd. Zelfs niet op de liefde. Ook de meest hartstochtelijke minnaar wordt op een gegeven moment op de verkeerde plaatsen stijf.

18 oktober 2009

Laatste dagboek

Met het uitlezen van het laatstverschenen Geheim dagboek 1998-2000 van Hans Warren is een einde gekomen aan een ruim twintigjarig leesproject. Ik kocht de eerste delen van Warrens Geheim dagboek in 1986 - er waren er toen al een paar verschenen. In juli 1989 noteerde ik in mijn net nieuwe boekenschrift deel 7 van het Geheim dagboek (1958-1962), en uit de latere notities maak ik op dat dat zevende deel toen net verschenen was. Enfin, de serie is een monument in de Nederlandse literatuur omdat het een zeldzame inkijk geeft in het overgrote deel van een mensenleven, dat deels bewogen, deels evenwichtig is, te allen tijde fijnzinnig wordt geleefd, en gedetailleerd wordt beschreven. In dit laatstverschenen deel (enkele jaren geleden verscheen al het deel van Warrens sterfjaar 2001) nemen de ongemakken vrij snel toe: de lichamelijke, maar ook de relationele. Het zal voor Mario Molegraaf niet eenvoudig zijn geweest om bij het bezorgen van dit dagboekdeel veel teksten in druk te geven waarin hij zelf niet bepaald vriendelijk beschreven wordt. Het zou eens interessant zijn de cahiers in te zien en te kijken wat er van de oorspronkelijke teksten overgebleven is. Niet dat Molegraaf niet te vertrouwen is, want ook Warren zelf schrapte veel voordat hij een nieuw deel afgaf aan de uitgeverij. Ergens maakt hij een opmerking dat er vooral toch veel geschrapt moest worden. Hoe dan ook: dit is weer een mooi dagboekdeel geworden, met veel etentjes in restaurants, ruzie, rondritjes en bezoeken aan tentoonstellingen, kunstaankopen en lichamelijk ongemak. Over een tijd maar eens proberen alle dagboeken in korte tijd achter elkaar te lezen. Want ik ben sowieso wel weer benieuwd naar die eerste delen die ik ruim twintig jaar geleden las.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.